14 september 2006
Hildegard von Bingen (1098 - 1179)
De 900-ste genboortedag is weer een jaar jaar geleden en haar sterfdag (17 september) ligt nog enkele dagen voor ons, maar ze kwam voorbij in de cursus oude muziek, vandaar. De meeste afbeeldingen op Internet tonen een biddende of een genezende Hildegard (de laatste tref je vaak aan bij aanbieders van (vooral alternatieve) gezondheidszorg). Deze afbeelding is voor musicologen interessanter, want die toont negen concentrische cirkels die elk een koor voorstellen. De buitenste koren zijn die van de engelen en de aartsengelen, dan naar binnen de krachten, machten, vorstendommen, heerschappijen en tronen en rond de cirkel de cherubijnen en serafijnen. Zingende engelen kennen we natuurlijk in de christelijke traditie, maar deze cirkel doet denken aan de harmonie der sferen zoals Plato die beschreef. Met dank aan Eddie Vetter die hier in 1998 over schreef.
De muziek die Hildegard von Bingen schreef is helend en hemels. Letterlijk hemels omdat die vaak in het begin van de melodie fors de hoogte in gaat. Ik heb haar gisteren maar even ingezet toen de aannemer bij de buren wat al te luidruchtig met de popmuziek was. Ik weet nog steeds niet goed hoe geluidsfragmenten te plaatsen maar via http://www.superlibrum.nl/nl/concerten.html is er eentje te beluisteren.
06 september 2006
De eerste collegeweek van een tweedejaars musicologiestudent
De colleges zijn weer begonnen. De groep is kleiner, maar van diegenen die niet al eerder afhaakten lijken de meesten er toch te zijn. Sommigen ten onrechte, naar blijkt. Wie niet tenminste 50 punten (van de 60) van de propedeuse heeft, mag niet meedoen. Er worden toch enige studenten uit de klas gevist, die niet mogen meedoen. Ze mogen nu nog wel even blijven zitten, maar we zien ze later niet meer terug.
De techniek laat het meermaals afweten. Maandagochtend werkgroep wetenschapsfilosofie. De projector doet het niet en de docent kan niet in zijn computer. Er komt iemand de installatie uit en aan doen. Dat helpt niet. Hij haalt een ladder en bekijkt de aan het plafond genagelde beamer. Lamp kapot. Kan de technische dienst niet in de week voor de colleges als die apparatuur langlopen?
Maandagmiddag oude muziek tot 1630. Ook weer een kleine groep. Deze docent is tot in de puntjes voorbereid. De readers liggen klaar. Hij heeft de CD's met muziek. Een A-4 met het programma en zelfs de datum voor het tentamen. Hij gebruikt geen apparaten vandaag, dus dat scheelt. Ik verheug me op deze pure muziek. Het programma biedt: gregoriaans, Hildegard von Bingen, Perotinus, Dufay, Josquin des Prez, Machaut, Monteverdi. We moeten werkstukken schrijven en transcripties maken.
Dinsdagmiddag word ik zelf uit de klas gevist, op subtiele wijze. Aangestoken door een medestudent 'op leeftijd' had ik me ook voor de 20e eeuwse muziek opgegeven, maar dat kan niet. Ik sta op het lijstje onder 'niet geplaatst'. De ingangseis blijkt propedeuse + 40 punten. Het is namelijk een 3e jaarsvak. Ik blijf vandaag zitten en luister mee naar Richard Straus, Schönberg en Asphergis (het duurde wel 10 minuten voordat we geluid hadden). Het programma is stevig (zo'n 100 pagina's lezen, en een essay over Der Jugend uit Das Lied von der Erde, maandag inleveren. Ik besluit me erbij neer te leggen. Dan kan ik meer aandacht geven aan de oude muziek en wetenschapsfilosofie en volgend jaar de moderne muziek het volle pond geven.
Dinsdagavond hoorcollege wetenschapsfilosofie. Dit is het meest massale college wat ik heb meegemaakt. Een zaal voor 350 studenten en een tweede even grote zaal met video en geluid. Alles werkt, maar daar waren ze zo te zien ook al even mee bezig geweest. Alle 2e jaars geesteswetenschappen zitten hier, ze studeren letteren, communicatie, muziek, filosofie, theaterwetenschappen. Achter mij zitten twee vrouwen, één Nederlands, de ander Spaans, die alles in het Spaans met elkaar doornemen. Zo krijg ik in de pauze als de Spaanse haar aantekeningen doorneemt, nog eens een synopsis over het empirismo logico en de falsificaciones van Popper. Een glasheldere jonge docent, type jonge filosoof met wapperende haren. Ik leer veel.
Vandaag nog een keer twee uur oude muziek.
Het wordt weer zeven weken hard werken, een collegevrije week met tentamens, weer zeven weken hard werken, weer tentamens, en dan anderhalve maand niets. Als je alles gehaald hebt tenminste ....
De techniek laat het meermaals afweten. Maandagochtend werkgroep wetenschapsfilosofie. De projector doet het niet en de docent kan niet in zijn computer. Er komt iemand de installatie uit en aan doen. Dat helpt niet. Hij haalt een ladder en bekijkt de aan het plafond genagelde beamer. Lamp kapot. Kan de technische dienst niet in de week voor de colleges als die apparatuur langlopen?
Maandagmiddag oude muziek tot 1630. Ook weer een kleine groep. Deze docent is tot in de puntjes voorbereid. De readers liggen klaar. Hij heeft de CD's met muziek. Een A-4 met het programma en zelfs de datum voor het tentamen. Hij gebruikt geen apparaten vandaag, dus dat scheelt. Ik verheug me op deze pure muziek. Het programma biedt: gregoriaans, Hildegard von Bingen, Perotinus, Dufay, Josquin des Prez, Machaut, Monteverdi. We moeten werkstukken schrijven en transcripties maken.
Dinsdagmiddag word ik zelf uit de klas gevist, op subtiele wijze. Aangestoken door een medestudent 'op leeftijd' had ik me ook voor de 20e eeuwse muziek opgegeven, maar dat kan niet. Ik sta op het lijstje onder 'niet geplaatst'. De ingangseis blijkt propedeuse + 40 punten. Het is namelijk een 3e jaarsvak. Ik blijf vandaag zitten en luister mee naar Richard Straus, Schönberg en Asphergis (het duurde wel 10 minuten voordat we geluid hadden). Het programma is stevig (zo'n 100 pagina's lezen, en een essay over Der Jugend uit Das Lied von der Erde, maandag inleveren. Ik besluit me erbij neer te leggen. Dan kan ik meer aandacht geven aan de oude muziek en wetenschapsfilosofie en volgend jaar de moderne muziek het volle pond geven.
Dinsdagavond hoorcollege wetenschapsfilosofie. Dit is het meest massale college wat ik heb meegemaakt. Een zaal voor 350 studenten en een tweede even grote zaal met video en geluid. Alles werkt, maar daar waren ze zo te zien ook al even mee bezig geweest. Alle 2e jaars geesteswetenschappen zitten hier, ze studeren letteren, communicatie, muziek, filosofie, theaterwetenschappen. Achter mij zitten twee vrouwen, één Nederlands, de ander Spaans, die alles in het Spaans met elkaar doornemen. Zo krijg ik in de pauze als de Spaanse haar aantekeningen doorneemt, nog eens een synopsis over het empirismo logico en de falsificaciones van Popper. Een glasheldere jonge docent, type jonge filosoof met wapperende haren. Ik leer veel.
Vandaag nog een keer twee uur oude muziek.
Het wordt weer zeven weken hard werken, een collegevrije week met tentamens, weer zeven weken hard werken, weer tentamens, en dan anderhalve maand niets. Als je alles gehaald hebt tenminste ....
01 september 2006
Burnacini
In verband met een komend reisje naar Wenen verzamel ik informatie over het muziekverleden van Wenen. Dat is een veel te breed onderwerp, maar af en toe duikt er een naam op die ik dan maar even uitzoek en vastleg. Zoals Burnacini, voluit Lodovico Ottavio Freiherr von Burnacini, geboren in 1636 te Mantua en in 1707 in Wenen gestorven. Hij was theatermaker, dat wil zeggen zowel theater architect als decormaker. Hij werkte een tijdje samen met Guido Cagnazzi, een schilder die de drijvende kracht achter een aantal Venetiaanse operaproducties was, en ook in Wenen zijn einde vond. Ze kregen ruzie, niet zo verwonderlijk want operaproducties waren duur en zelden een financieel succes, dus rijst al gauw de vraag wie wat moet betalen.
Burnacini bouwde een vleugel aan de Hofburg, restaureerde de Favorita, plaatste in 1687 aan de Graben de barokke zuil ter herdenking van de pestepidemie in 1679. Het was een geschenk van keizer Leopold I.
Beroemd is zijn theater ontwerp voor de opera van Cesti, Il pomo d'oro, die in 1686 in première ging in het Hoftheater. Het was een megalomane onderneming met 24 decors, talloze spelers, meer dan 60 scènes en enkele aria's die door keizer Leopold zelf waren gecomponeerd.
Op het plaatje vaart een bootje de hel in of uit, dat weet ik niet, maar de bijgevoegde tekening toont hoe men het bootje op het toneel aan het varen kreeg.
Abonneren op:
Posts (Atom)