16 juni 2007

Kwartet van laptops en grafische partituren in Holland Festival

Gisteren 'speelde' in het Bimhuis het Laptopkwartet Twentytwentyone. Dit houdt zich onder meer bezig met het uitvoeren van grafische partituren. Achter een tafel op het podium zitten vier mensen achter hun computer elektronische muziek te maken terwijl op het scherm boven hun hoofd de partituur te zien is. Nu zijn grafische partituren eigenlijk geen partituren. Ze zeggen niet zoals een notenpartituur wat je moet spelen. Bovendien heeft iedere componist zijn eigen systeem. De muziek was niet echt heel spannend, maar de combinatie van beeld en geluid was wel fascinerend, vooral bij Treatise van Cornelius Cardew en de Symphonie Diagonale van Viking Eggeling.

Hieronder heb ik drie bladen uit de partituur van Cardew opgenomen. Cornelius Cardew (1936-1981) was een Engelse componist van experimentele muziek. Zijn partituren zijn mooi om te zien. Karakteristiek is dat hij altijd twee lege notenbalken onderaan de pagina afdrukte, om eraan te herinneren dat het echt muziek is. Bij deze compositie was de relatie tussen beeld en geluid het meest overtuigend. Je 'hoorde' lijnen en cirkels en versmallingen en verdikkingen. Treatise bestaat uit 193 van dit soort bladen, waarvan ik er gisteren overigens maar een paar gezien heb. Het werk dateert uit 1963-1967.



Bij Eggeling fascineerde het beeld het meest. Deze Zweed behoorde tot de Dada-beweging en maakte dit werk in 1924 vlak voor zijn dood. Hij tekende geometrische figuren op lange rollen papier. De Diagonaalsymfonie was een stomme film van ruim 7 minuten.

Dit alles was te zien in het Bimhuis. Het heeft de prettige sfeer van het oude Bimhuis behouden. Een informele sfeer door geroezemoes van de bar op de achtergrond. Mensen die in- en uitlopen. En als je naar buiten komt het water, de zon inmiddels onder maar nog een prachtige avondlucht met veel rood.
Wat een plek!

13 juni 2007

Blinde balladezangers

Het tweede studiejaar loopt op zijn eind. In het kader van mijn onderzoek naar de oorsprong van flamenco liep ik aan tegen het fenomeen van de blinde balladezangers. Je had in Spanje reizende muzikanten. Dat waren niet alleen zigeuners, maar ook blinden die zo hun brood verdienden. In de literatuur gaat de vermelding van zang en dans van zigeuners (en van blinden) terug tot Cervantes (1547-1616). Cervantes vertelt in één van de Voorbeeldige Novellen, La Gitanilla (het zigeunerinnetje) (1613) hoe Preciosa van haar grootmoeder, een gitane, een schat aan kantieken, coplas, seguidillas en sarabandes en andere liederen leerde, die ze zong met bijzondere lieftalligheid. Later in het verhaal blijkt dat Preciosa geen zigeunerinetje was maar een kind uit de betere kringen dat ooit was meegeroofd. Cervantes vermeldt ook dat er dichters waren die hun werken verkochten aan de gitanen én aan de blinden.

Geïntrigeerd door het fenomeen, en vanwege een vraag van de docent of er geen beeldmateriaal was dat uitsluitsel kon geven op mijn vragen, ben ik gaan zoeken naar plaatjes. Nu is Goya bij uitstek een schilder/tekenaar van volkstaferelen, hij leefde vlak voor het ontstaan van flamenco, dus het lag voor de hand te kijken of er muzikanten in zijn werk voorkomen. En ja, hoor. Maar liefst drie afbeeldingen, allemaal van blinde zangers/gitaristen. Uit het begin van de 19e eeuw.
Dit is er een van. Daar heb ik nog niets mee opgelost. Maar het was frappant dat ik alleen blinde zangers en geen zigeuners vond.

01 juni 2007

Lightfoot/Leon: Shoot the Moon

Het Holland Festival is begonnen. In de Zuiveringshal (Westergasfabriek) is een prachtige dansvoorstelling te zien van Paul Lightfoot en Sol Léon (Nederlands Danstheater) op muziek van Philip Glass. Hierbover zie je Sol aan het werk.

De foto hieronder is van een 19-jarige fotografe Femke Hansen. Wat hier niet te zien is, is dat deze dansers zich voorbewegen op een soort rijdende hoepelrokken op wieltjes van twee meter hoog.

De voorstelling is spannend, niet alleen omdat er schitterend wordt gedanst, en de decors prachtig zijn en bovendien steeds in beweging, maar ook door de mimiek van de dansers die je goed ziet omdat je dicht op het toneel zit. Dat wordt gerealiseerd doordat de zaal in tweeën is gesplitst. Aan beide kanten is er een tribune, voor de pauze zit je aan de ene kant en na de pauze aan de andere kant in spiegelbeeld (je linkerbuurman zit nu rechts). De muziek is hetzelfde, anders zou het natuurlijk een janboel worden.

Er zat iemand achter me die steeds maar riep: "O wat mooi. O wat prachtig. Wat word ik hier blij van." Nou ja, dat hoefde nou ook weer niet. Maar hij had wel gelijk.