In augustus plaatste ik twee foto's van een zitherspeler die elke dag in de winkelstraat van Eger (Hongarije)zat. Een bezoeker van mijn blog vroeg of ik niet wat kon laten horen. Ik vond veel filmpjes met zithers, o.a. met het thema van de film The Third Man (me nooit gerealiseerd dat dat een zither was), maar het was niet het instrument wat ik zocht noch het geluid dat ik me herinnerde. Met enige moeite vond ik deze speler uit Transylvanië(nu Roemenië). Het instrument lijkt en het geluid is precies zoals ik het toen hoorde, wat ijler dat de grotere concertzither.
19 november 2008
Gundecha Brothers Dhrupad
Het India Festival is begonnen. De Gundecha Brothers zingen Dhrupad, begeleid door de tanpura (langhalsluit), de chitravina (Zuid-Indiase luit)en de tabla (trom.
27 oktober 2008
Berio: Sequenza V met David Bruchez-Lalli
Mijn studie muziekwetenschap bevindt zich inmiddels op Masterniveau. Ik ben voor de Bachelor/Master structuur gewonnen nu ik zie hoe gevarieerd de groep studenten is. Er zijn studenten uit Utrecht vanwege de aandacht voor 20e eeuwse muziek in Amsterdam. Er zijn ook buitenlandse studenten dus alles gaat nu in het Engels. Iedereen heeft zijn eigen achtergrond en dat voegt heel veel aan de werkgroepen toe. Een van de vakken is een soort analyse voor gevorderden. Dat houdt in het uitpluizen van een muziekstuk, van Monteverdi tot Bach,van Stravinsky tot Berio. Hoe analyseer je Sequenza V? Dat is een vraag die we met de laatste opdracht meekregen. Ik ben er nog niet uit, maar duidelijk is wel dat het horen niet voldoende is. Je moet zien wat de speler met de trombone doet en hoe hij de clown uithangt. Waarom doet hij dat en waarom zegt hij why? Voorlopige bevindingen: Sequenza V is een compositie voor trombone van Luciano Berio. Het stuk is een herinnering aan de grote clown Grock. Hij was de buurman van Berio. Tijdens een voorstelling stopte Grock plotseling, keek het publiek aan en vroeg WARUM? Voor mij blijft de vraag: waarom WARUM?
16 augustus 2008
Erkel Ferenc Néptáncegyüttes Utánpótlás Csoport
Van de titel van dit filmpje kan ik helaas alleen de eerste twee woorden lezen. Het gaat om Ferenc (Franz) Erkel, een Hongaarse componist, vooral bekend van de opera Bank Ban. Ik vermoed dat zijn muziek hier wordt gespeeld. In ieder geval is het ook een zither en klinkt die een beestje zoals die in Eger.
07 augustus 2008
Hongaarse citer
Deze man zat dagelijks op straat in Eger (Hongarije). Het instrument dat hij bespeelde is een Hongaarse citer of zither. Op de onderste foto pauzeert even om een appeltje te eten. Daar kun je zijn instrument beter zien. Hij zong er liedjes bij. Soms zat hij maar wat te neurieën, maar als er er mensen langskwamen werd zijn zang levendiger. Het waren wijsjes die in je hoofd gaan zitten. Ik kan me goed voorstellen dat componisten die dergelijke wijsjes horen, ze in hun composities verwerken.
21 juni 2008
Messiaen Saint-François d'Assise - Dawn Upshaw
Dawn Upshaw, die overigens niet in Amsterdam zong, zingt de sterren van de hemel als de engel in de opera van Messiaen. Het is hondsmoeilijk zingen, hoog en lange noten.
Holland Festival
Hier een filmpje met percussiemuziek van de Chinese componist Guo Wenjing. In Nederland was zijn drieluik de Chinese Heldinnen te zien.
Het derde deel staat nu online op http://www.hollandfestival.nl/#festival/voorstelling/9568.
Merkwaardig genoeg komen de Heldinnen niet voor in de lijst van Vrij Nederland publieksfavoriet. Daar staat wel op de Lukas passie van Calliope Tsoupaki, door ons ook zeer bewonderd. Vandaag tuiten onze oren echter nog van Messiaen. De uren durende opera Saint Francois d'Assisi hield ons de hele avond op het puntje van de stoel. De regie van Pierre Audi was schitterend. Gisteren speelde het Concertgebouworkest een wervelende Tourangalilasymfonie onder een vervangende dirigent, want Mariss Jansons verbleef in het ziekenhuis. Ik weet niet of deze dirigent goed was of dat het orkest ook wel zonder kan (onze in orkesten musicerende vrienden hebben een haat-liefde verhouding met dirigenten waar ze talloze anecdotes over vertellen).
15 april 2008
14 maart 2008
Semana Santa Sevilla 2007 - Campana de Los Gitanos
Dit filmje geeft een goed beeld van de Cristo de los Gitanos
Saeta al Cristo de los Gitanos
Tijdens de Semana Santa (heilige week, de week voor Pasen) vinden in Spanje de traditionele processies plaats. De Gitanos hebben hun eigen Christusbeeld en zingen het toe met een saeta.
12 maart 2008
07 maart 2008
Jesus Blood Never Failed Me Yet
03 februari 2008
Manuel de Falla en de harpluit
Mijn scriptie over het operaatje El retablo de Maese Pedro (De Poppenkast van Meester Pedro) is af. Het stuk is gebaseerd op een hoofdstuk uit Don Quichot van Cervantes en Manuel de Falla heeft de muzikale sfeer van die tijd (rond 1600) willen oproepen. Dat deed hij door oude muziek te citeren, maar ook door zijn keuze van de instrumenten. Hij schreef onder meer een klavecimbel en een harpluit (arpa laud) voor. Die harpluit heeft me hoofdbrekens gekost. Die wordt eigenlijk altijd vervangen door een pedaalharp. Wat is nu een harpluit? Ik wist te achterhalen dat het instrument bij de première in de jaren 20 door Madame Casadesus werd bespeeld. Haar man was oprichter en directeur van de Société des Instrument Anciens in Parijs. Zij voerde eerder, in 1920, de voor gitaar geschreven Homenaje pour le Tombeau de Claude Debussy (1920) op een harpluit uit. Het instrument zal dus wel uit de collectie afkomstig zijn geweest. Die collectie is in Boston terechtgekomen, bij het Boston Symphony Orchestra. Hun website vermeldt echter niets over de collectie. Dus ben ik eerst maar eens in de bibliotheek gedoken. De harpluit blijkt helemaal niet zo oud. Hij ontstond in Engeland in het begin van de negentiende eeuw. In die tijd ging men thuis muziek maken, toen kwam de piano in zwang en kennelijk ook de gitaar en nieuwe meer hybride instrumenten die het midden houden tussen de lier, de harp en de gitaar. De harpluit is door E. Light rond 1810 in Engeland geïntroduceerd. Mijn probleem was dat de term ook wordt gebruikt voor de chromatische harp die Pleyel begin twintigste eeuw introduceerde. Dat is een harp met twee sets snaren die elkaar kruisen. Alle tonen zitten erop (ook de 'zwarte toetsen' van de piano), anders dan de pedaalharp waar je de pedaal moet gebruiken om de halve tonen te krijgen. Internet bracht uiteindelijk de oplossing. Ik vond een krantenknipsel uit The New York Times van 25 november 1917. De familie Casadesus toerde met de oude instrumenten door Amerika en gaf daar concerten. Mevrouw speelde de harpluit: 'being an invention of the late eighteenth century, intended to replace the guitar'. Het plaatje boven laat zo'n Engelse harpluit zien. Hij lijkt ook een beetje op de theorbe, dat is een barokluit met een aantal vrij zwevende snaren die dienen om de klank te verdiepen. Dat heeft de harpluit zo te zien ook. Zo creëert dit instrument toch een wat antieke sfeer. En daar was Manuel de Falla op uit.
19 januari 2008
Anne Wenzel: This is not a love song
16 januari 2008
Fernando Remacha (1898-1984)
De afgelopen weken ben ik druk bezig geweest met de muziekgeschiedenis van de twintigste eeuw. Veel Boulez en Stockhausen geluisterd. Onderdeel van het vak was dat een essay geschreven moest worden. Naar aanleiding van een college over de invloed van het Stalinisme en het Nazisme op de muziek, besloot ik uit te zoeken wat de Spaanse burgeroorlog en het Franco-regime voor effect had gehad. Dat leek me meteen een goede gelegenheid om kennis te maken met de generatie componisten van na Manuel de Falla. Daar liep ik tegen enkele aandoenlijke verhalen aan. Vandaag dat van Fernando Remacha. Ik las over zijn tragische lot en over zijn exil interior (interne ballingschap, wat wordt gebruikt voor kunstenaars die niet zijn gevlucht, maar ook geen werk meer maakten, zoals Hartmann in Duitsland). Met enige moeite diepte ik ten slotte de details op.
Voor de burgeroorlog (1936-1939)was er in Madrid een groep componisten die zich sterk betrokken voelde bij de (rechtmatig verkozen) republikeinse regering. Toen de nationalisten (Franco) de oorlog wonnen, vluchtte vrijwel iedereen naar het buitenland. Alleen Remacha bleef in Spanje. Hij was niet politiek aktief geweest, was zeer gelovig en had daarom misschien ook minder op met de antiklerikale republikeinen. Verder waren er wellicht ook persoonlijke omstandigheden: hij trok zich in het familiebedrijf terug. Componeren deed hij niet meer. Er zijn twee brieven uit 1949 en 1953 bekend aan zijn intieme vriend Bacarisse (ook componist uit de groep, maar gevlucht naar Frankrijk). In 1945 kreeg Bacarisse een functie bij de RTF (Radiodiffusion Télévision Française), die Spaanse uitzendingen verzorgde waar men in Spanje clandestien naar luisterde. Zo kon het gebeuren dat Remacha Bacarisse op de radio hoorde.In 1949 wist hij een pelgrim op weg naar Lourdes een brief voor hem mee te geven. Hij schreef over zijn liefde voor de muziek, zijn kinderen en het bedrijf van zijn inmiddels overleden vader waaraan hij zich zo verbonden voelde. In 1953 volgde een tweede brief nadat het Concertino para guitarra y orquesta van Bacarisse was uitgezonden. Remacha was onder de indruk van de formidabele interpretatie van Narciso Yepes. “Man, die sloeg Segovia knock-out.”
Uiteindelijk zou ook Remacha ook weer gaan componeren. Mogelijk was het horen van het concert van Bacarisse een stimulans. In 1954 componeerde hij een oratorium (Visperas de San Fermín) en in 1955 een concert voor gitaar en orkest. In 1957 kon hij zich toch weer met de muziek gaan bezighouden. Hij werd directeur van het conservatorium in Pamplona. Door deze hele geschiedenis is zijn oeuvre zo klein gebleven dat hij wel de conmponist zonder muziek wordt genoemd.