Toen de opera La Juive van Halévy sinds lang weer werd opgevoerd, eerst in Parijs en nu in Amsterdam, en ik las dat de naam van La Juive Rachel is, moest ik denken aan Rachel quand du seigneur in A la recherche du temps perdu van Marcel Proust. En ineens, gisteren in de opera, was daar de aria van Eleazar. Rachel! quand du Seigneur la grâce tutélaire. A mes tremblantes mains confia ton berceau, J’avais à ton bonheur voué ma vie entière.O Rachel! ... et c’est moi que te livre au bourreau!
Rachel, die in werkelijkheid de dochter van Kardinaal Brogni is, maar door Eleazar tijdens een oproer gered en als zijn dochter opgevoed, wordt door Eleazar die zich op Brogni wil wreken, aan de brandstapel uitgeleverd. La Juive is een merkwaardige opera, zeker niet vrij van antisemitisme en ook muzikaal niet altijd even sterk, maar dit is een prachtige aria, hier gezongen door Caruso. Het publiek gisteren was trouwens enthousiast, maar voor mij is het allemaal net over the top, sentimenteel, alles op effekt. Bij Proust is Rachel een Joodse prostitué, die hij later weer ontmoet als de maitresse van Saint Loup. Proust en Halévy waren klasgenoten.