Wat hebben Singer naaimachines en avant-garde muziek met elkaar te maken?
Ik wil een naaimasjien,
ik wil een Singer,
Singer, zanger, meesterzanger,
dichtte Paul van Ostaijen in het Huldegedicht aan Singer.
Winnaretta Singer (1865-1943), Amerikaanse van geboorte, opgegroeid in Engeland en Frankrijk, erfde een vermogen uit het Singerconcern. Ze trouwde in 1893 met de 30 jaar oudere Prince de Polignac, afkomstig uit een oud Frans aristocratisch geslacht, die componeerde en overigens geen sou bezat. Volgens Painter, de biograaf van Proust, was het huwelijk gearrangeerd door Montesquiou en de Comtesse Greffulh (zij stonden model voor de Baron de Charlus en de Duchesse de Guermantes in A la recherche du temps perdu). Het was overigens wat men noemt een mariage blanc. Beide echtelieden voelden zich aangetrokken tot de eigen sexe. Het huwelijksarrangement gaf hen de vrijheid achter een respectabele facade in vrijheid hun eigen leven te leiden.
Proust heeft de Parijse salons voortreffelijk beschreven. Elizabeth MacKnight schreef in 2005 onder de titel Cake and Conversation hoe het toeging in de salons. Men liet zijn kaartje achter in de hoop een kaartje met een uitnodiging terug te krijgen. In privé-archieven zijn nog verzendlijsten te vinden, zoals die van Gabriel Astruc die in 1912 geld nodig had voor zijn te bouwen theater aan de Champs Elysées. Hij liet 45 kaartjes achter bij vooral vermogende weldoeners van de muziek en uitvoerende kunsten. Daaronder Winnaretta de Polignac.
Winnaretta en Edmond waren geïnteresseerd in muziek en organiseerden uitvoeringen, in 1895 nog van Rameau, daarna van muziek van Fauré, Reynaldo Hahn en Debussy. Toen Edmond in 1901 overleed liet Winnaretta een enorm Hôtel in Greek revival stijl bouwen waar ze haar activiteiten op grotere schaal voortzette. In de grote salon konden wel 200 bezoekers plaats nemen (aldus Jeanice Brooks - 1993 - in een artikel over Nadia Boulanger en de Salon van de Princesse de Polignac). In een tweede muziekzaal, het atelier genaamd, bevonden zich twee piano's en een orgel van Cavaillé-Coll. De Princesse financierde een indrukwekkende lijst van composities, die meestal voor het eerst bij haar werden uitgevoerd.
Zij liet zich adviseren, eerst door Diaghilev van de Ballets russes en toen die in 1929 overleed, door Nadia Boulanger. Nadia had haar carriëre als componist opgegeven ten behoeve van haar zuster Lili, zij had wel een uitstekende reputatie als compositiedocent, de Amerikaanse componist Aaron Copland was een leerling van haar geweest. Met behulp van de Princesse de Polignac werd ze bovendien in korte tijd bekend als dirigent. Uniek in de geschiedenis. Om het milieu te schetsen is de opdracht aan Poulenc voor zijn orgelconcert een goed voorbeeld. Poulenc kende Nadia, zij dirigeerde zijn werk, en hij kwam al enige tijd in de salon van De Polignac. Winnaretta gaf opdracht aan Nadia om een leerling van haar, Françaix, te vragen een stuk te schrijven voor een klein orkest en orgel, een niet zo moeilijke partij die ze zelf wilde spelen. Françaix had geen tijd en schoof het verzoek door naar Poulenc. Later schijnt hij overigens toch aan het componeren te zijn gegaan maar moest dat opgeven toen bleek dat Poulenc de opdracht had aangenomen. Hij kreeg er echter haar steun voor een kameropera voor terug. In juni 1938 werd die uitgevoerd met Nadia Boulanger als dirigent. In het Hôtel Singer-Polignac want Winnaretta eiste altijd het recht van eerste uitvoering (ze weigerde zelfs stukken die niet bij haar als eerste waren uitgevoerd) . Ondertussen had Poulenc zijn orgelconcert niet klaar. Eind 1938 was dat wel het geval en in december 1938 vond de premiëre plaats, overigens met Duruflé als de organist.
Dit stukje geschiedenis toont hoe twee vrouwen hun stempel op de avant-garde muziek van de eerste helft van de 20e eeuw zetten. Zonder Winnaretta te willen idealiseren, ze was een absolute snob, toont het verhaal dat de moderne muziek geen uitsluitende mannenaangelegenheid was.