Maandag vroeg in de avond. Ik fiets door Amsterdam Zuid van kantoor naar huis. Bij de Gerrit van der Veenstraat aangekomen ben ik ouders met verklede kinderen en lampions gepasseerd. Het is toch nog geen Sint Maarten? Het blijkt Halloween te zijn. Links zie ik politieauto's en de straat is met linten afgezet. Een beeld dat onmiddelijk aan een liquidatie doet denken. Dat blijkt het ook te zijn. Een ex-advocaat is doodgeschoten. Ik zie niet wat ik later in de krant wel zie: een lijk tussen de vuilniszakken. Op de website van de Volkskrant is zelfs een video te zien, overigens niet van de daad zelf.
Dinsdagmorgen: ik fiets naar college en moet laveren tussen de afzethekken. Er rijdt geen tram. Poetin is gearriveerd. In de Oude Manhuispoort gaat het studentenleven zijn gang. Een sierlijke Saskia Kersenboom, gespecialiseerd in de Indiase tempeldans, zelf danseres, wijdt ons in in de wereld van de performance, op abstracte wijze in Foucaultiaanse termen. Het volgende college mag ik overslaan. Academische vaardigheden als onderzoek en presentatie wordt ik geacht te bezitten. In de middag wordt ons de wereld van Montesquieu en Voltaire ontvouwd. De laatste was regelmatig op de vlucht, niet omdat iemand hem dreigde dood te schieten, maar wel omdat hij zijn kritische geschriften niet overal kon laten verschijnen. Ik fiets weer naar huis. Poetin zal wel in veiligheid zijn. Vanavond wordt de dood van Van Gogh herdacht in de Rode Hoed.
Ik ga de aardappelen opzetten.