08 december 2006
Muziekjes
Ik heb zojuist ontdekt hoe ik muziekjes kan plaatsen.
Flamenco fusion heb ik geplaatst vanwege mijn flamenco cursus en mijn ontdekkingstocht door alle fusion vormen.
Scarlatti omdat die zijn hele leven in Spanje heeft gezeten en Spaanse muziek nu mijn bijzondere interesse heeft.
En de 6e inventie van Bach omdat ik de 10e die ik nu instudeer niet kon vinden. Maar de 6e is ook mooi en die speel ik nog regelmatig.
02 december 2006
Parool cadeau?
24 november 2006
Don Giovanni en de Stenen Gast op het Beddenkerkhof
Het verhaal van de Don Juan en de Stenen Gast is een oerverhaal, een sage. Tirso de Molina verwerkte het in de 17e eeuw in een toneelstuk El Burlador de Sevilla y convidada de piedra. In het oerverhaal schopt een rijke heer op een kerkhof tegen een schedel met de woorden "Als er inderdaad een leven na de dood is, dan nodig ik deze dode uit op ons feestmaal.'' 's Avonds tijdens het diner wordt er aangebeld door een geraamte met een witte mantel. Het spook grijpt de heer, smijt hem dood en neemt de ziel van de ongelovige mee naar de hel.
Tirso de Molina baseerde zich ook op het historische verhaal van een rokkenjager die een commandant vermoordde nadat hij diens dochter had onteerd. Hij werd door monniken in een klooster gelokt waar hij werd gedood. De monniken vertelden aan het volk het verhaal dat in het klooster het standbeeld van de commendant stond en dat deze de boef naar de hel had gelokt.
De Stenen Gast figureert in de opera van Mozart en men zegt dat Mozart daarmee ook de geest van zijn vader heeft willen oproepen. Het is een indrukwekkend moment in de opera als de dode begint te spreken. Daar gaat de komische scene aan vooraf dat Leporello, de knecht van Don Giovanni, het standbeeld voor een feestmaal moet uitnodigen. In de versie die nu bij de Nederlandse Opera te zien is, ligt de vermoorde commandant de hele avond op zijn bed. Het is er niet minder indrukwekkend om, omdat het minder anoniem is dan een standbeeld.
Ik heb ik mijn leven niet zoveel versies van deze opera gezien dat ik vergelijkingen kan maken. Maar deze versie onder regie van Jossi Wieler en Sergio Morabito heeft in ieder geval een dramatische lading waarvan het de moeite waard is om die tot je door te laten dringen. Die bedden hebben een functie. Het is ook geen beddenpaleis, maar een kerkhof en een gevangenis tegelijk waar de spelers eerder in hun eigen frustraties dan in de wandaden van Don Giovanni zijn verstrikt.
Oja, er wordt prachtig gezongen. Daar gaat het toch ook om? Het geheel komt nog op de televisie en wat ook heel aardig is, is de website die in verband met deze Mozart Da Ponte triologie (Cosi fan tutte, Don Giovanni en Le nozze di Figaro) is gemaakt. Er staan hele aardige videofragmenten op die ook wel informatief zijn ten aanzien van de bedoelingen van de regisseurs. http://www.mozartdaponte.nl/
12 november 2006
Qawwali-flamenco
22 oktober 2006
Steve Reich It's Gonna Rain
http://www.carnegiehall.org/article/sound_insights/Reich/art_phasing_reich.html
11 oktober 2006
Foucault en de taxonomie der dieren van Borges
College wetenschapsfilosofie.
De docente behandelt Foucault, een belangrijke wetenschapsfilosoof voor de geesteswetenschappen.
Foucault introduceerde de term Episteme om parallelle ontwikkelingen in verschillende wetenschappen in een tijdvak te verklaren. Wil er sprake zijn van een Episteme, dan moet er een zekere ordening zijn waar te nemen.
De docente legt aan de hand van een voorbeeld van Foucault zelf uit wat daarmee wordt bedoeld. Dat doet ze wat onhandig, waardoor een student in de zaal zich niet kan inhouden.
Jorge Luis Borges beschrijft in El idioma analítico de John Wilkins een zekere Chinese encyclopedie waarin geschreven staat dat dieren kunnen worden verdeeld in:
a) die de Keizer toebehoren,
b) gebalsemde,
c) tamme,
d) speenvarkens,
e) sirenen,
f) fabeldieren,
g) loslopende honden,
h) die in deze indeling voorkomen,
i) die in het rond slaan als gekken,
j) ontelbare,
k) die met een fijn, kameelharen penseeltje getekend zijn,
l) et caetera,
m) die juist een kruik gebroken hebben,
n) die uit de verte op vliegen lijken.
Voor de liefhebbers volgt hier de tekst in het Spaans: a) pertenecientes al Emperador, b) embalsamados, c) amaestrados, d) lechones, e) sirenas, f) fabulosos, g) perros sueltos, h) incluidos en esta clasificación, i) que se agitan como locos, j) innumerables, k) dibujados con un pincel finísimo de camello, l) etcétera, m) que acaban de romper el jarrón, n) que de lejos parecen moscas.
Foucault geeft in zijn inleiding bij zijn boek Les Mots et les choses aan dat hij deze passage las, in lachen uitbarste en bedacht dat deze tekst de sporen draagt van onze manier van denken, waarmee we de wereld om ons heen in kaart proberen te brengen.
Terug naar de collegezaal. De tekst staat op een sheet en wij lezen mee. De bedoeling is te laten zien dat hier een verzameling begrippen staat zonder enig verband. Onze student, kennelijk zonder gevoel van humor, barst niet in lachten uit. Hij ontploft. Daar heeft hij Foucault niet voor nodig om te zien dat er geen verband in dit rijtje zit. De docente, beduusd, antwoordt dat hij de rest van het college dan maar moet afwachten om te beslissen of hij dat ook allemaal zelf had kunnen bedenken.
Ik zit tussen een generatie studenten waarvan sommigen aardig, nieuwsgierig en intelligent zijn. Maar een deel is zoals deze student: vooringenomen, eigenwijs, niet bereid ook maar een letter meer te lezen dan verplicht. Het meest stoort mij het gebrek aan nieuwsgierigheid.
01 oktober 2006
Cathe Berberian en Armenië
De discussie over genocide en de Armeniërs was voor mij aanleiding om de biografie van Cathy Berberian (Marie Christine Vila, Cathy Berberian, cant'actrice, Fayard, 2003) er nog eens bij te pakken. Gelukkig vond ik de foto van haar met Cage, toen ze haar diva-outfit met het witte haar nog niet had, want toen zag ze er als een kleine Armeense zangeres uit. Het volgende is mijn samenvatting uit de biografie. Ik wil geen oordeel geven over of hier sprake was van genocide en als ik dat woord gebruik, doe ik dat omdat ik anderen citeer, waaruit ook weer niet mag worden afgeleid dat mijn mening is dat het géén genocide was. De biografie begint met een citaat van Jean Kéhayan uit Libération van 27 juli 2001. Ik merk erbij op dat Kéhayan schrijver is (1944) en kind van Armeniers die de genocide ontsnapten. Op 24 april 1915 gaf Talaat Pacha, de Jong-Turkse Minister van Binnenlandse Zaken de aanzet tot de volkerenmoord door verzending van een telegram waarin stond dat de regering had besloten de in Turkije wonende Armeniërs uit te roeien. Duizenden politici en intellectuelen, beschuldigd van samenzwering tegen het Ottomaanse rijk, werden gearresteerd en ge-executeerd. Vrouwen, kinderen en oudere mensen werden gedeporteerd wat tot de dood van honderdduizenden Armeniërs heeft geleid. De moeder van Berberian, Heloïse Sudbeazian, woonde in Trébizonde aan de Zwarte Zee. De mannen van de familie werden vermoord. Haar moeder (dus Cathy's grootmoeder) overleed op de vlucht naar Istanbul (ik kom nog terug op de toedracht van haar dood). Het 8-jarige meisje werd met haar zusjes door de Turken meegenomen om als slaven in een Turkse familie terecht te komen. Dankzij het Rode Kruis wist ze jaren later te ontkomen en zo kwam ze op haar 15e bij haar Oom Joseph in de VS. De vader van Berberian, Yervant, is uit Bulgarije gevlucht en zo in de VS gekomen. Hij trouwt in 1923 met Heloïse, die inmiddels Louise heet en in 1925 wordt hun dochter Cathérine geboren. Cathy groeit op in een grote Armeense familie. Zo zijn er haar Bulgaarse ooms en een tante, de zusjes van Louise worden naar de VS gehaald en Joseph laat twee kinderen van zijn door de Turken vermoorde broer overkomen. Dan is er naaister Sona die geen familie meer heeft, maar die de enige band vormt van Louise met haar verleden. Sona was namelijk met de moeder van Louise naar Istanbul gevlucht. Ze vertrokken te voet. Onderweg kwamen ze in een Armeens huis dat leeg was. Op het fornuis stond nog soep te pruttelen. De moeder van Louise begon daar uitgehongerd van te eten en overleed ter plekke voor de ogen van Sona die niet at omdat ze dysenterie had. De Armeniërs die het huis hadden verlaten, hadden vergiftigd voedsel achtergelaten in de verwachting dat dat door Turken zou worden opgegeten.
In de Amerikaanse immigrantengemeenschap stonden Armeniërs laag op de ladder. Cathy werd geplaagd met haar naam en wilde niets liever dan Amerikaanse worden. Later als ze gaat zingen, zal ze de in haar jeugd geleerde Armeense volksliedes weer terugvinden.
(Foto: http://www.mvdaily.com/articles/2005/10/legacy3.htm)
14 september 2006
Hildegard von Bingen (1098 - 1179)
De 900-ste genboortedag is weer een jaar jaar geleden en haar sterfdag (17 september) ligt nog enkele dagen voor ons, maar ze kwam voorbij in de cursus oude muziek, vandaar. De meeste afbeeldingen op Internet tonen een biddende of een genezende Hildegard (de laatste tref je vaak aan bij aanbieders van (vooral alternatieve) gezondheidszorg). Deze afbeelding is voor musicologen interessanter, want die toont negen concentrische cirkels die elk een koor voorstellen. De buitenste koren zijn die van de engelen en de aartsengelen, dan naar binnen de krachten, machten, vorstendommen, heerschappijen en tronen en rond de cirkel de cherubijnen en serafijnen. Zingende engelen kennen we natuurlijk in de christelijke traditie, maar deze cirkel doet denken aan de harmonie der sferen zoals Plato die beschreef. Met dank aan Eddie Vetter die hier in 1998 over schreef.
De muziek die Hildegard von Bingen schreef is helend en hemels. Letterlijk hemels omdat die vaak in het begin van de melodie fors de hoogte in gaat. Ik heb haar gisteren maar even ingezet toen de aannemer bij de buren wat al te luidruchtig met de popmuziek was. Ik weet nog steeds niet goed hoe geluidsfragmenten te plaatsen maar via http://www.superlibrum.nl/nl/concerten.html is er eentje te beluisteren.
06 september 2006
De eerste collegeweek van een tweedejaars musicologiestudent
De techniek laat het meermaals afweten. Maandagochtend werkgroep wetenschapsfilosofie. De projector doet het niet en de docent kan niet in zijn computer. Er komt iemand de installatie uit en aan doen. Dat helpt niet. Hij haalt een ladder en bekijkt de aan het plafond genagelde beamer. Lamp kapot. Kan de technische dienst niet in de week voor de colleges als die apparatuur langlopen?
Maandagmiddag oude muziek tot 1630. Ook weer een kleine groep. Deze docent is tot in de puntjes voorbereid. De readers liggen klaar. Hij heeft de CD's met muziek. Een A-4 met het programma en zelfs de datum voor het tentamen. Hij gebruikt geen apparaten vandaag, dus dat scheelt. Ik verheug me op deze pure muziek. Het programma biedt: gregoriaans, Hildegard von Bingen, Perotinus, Dufay, Josquin des Prez, Machaut, Monteverdi. We moeten werkstukken schrijven en transcripties maken.
Dinsdagmiddag word ik zelf uit de klas gevist, op subtiele wijze. Aangestoken door een medestudent 'op leeftijd' had ik me ook voor de 20e eeuwse muziek opgegeven, maar dat kan niet. Ik sta op het lijstje onder 'niet geplaatst'. De ingangseis blijkt propedeuse + 40 punten. Het is namelijk een 3e jaarsvak. Ik blijf vandaag zitten en luister mee naar Richard Straus, Schönberg en Asphergis (het duurde wel 10 minuten voordat we geluid hadden). Het programma is stevig (zo'n 100 pagina's lezen, en een essay over Der Jugend uit Das Lied von der Erde, maandag inleveren. Ik besluit me erbij neer te leggen. Dan kan ik meer aandacht geven aan de oude muziek en wetenschapsfilosofie en volgend jaar de moderne muziek het volle pond geven.
Dinsdagavond hoorcollege wetenschapsfilosofie. Dit is het meest massale college wat ik heb meegemaakt. Een zaal voor 350 studenten en een tweede even grote zaal met video en geluid. Alles werkt, maar daar waren ze zo te zien ook al even mee bezig geweest. Alle 2e jaars geesteswetenschappen zitten hier, ze studeren letteren, communicatie, muziek, filosofie, theaterwetenschappen. Achter mij zitten twee vrouwen, één Nederlands, de ander Spaans, die alles in het Spaans met elkaar doornemen. Zo krijg ik in de pauze als de Spaanse haar aantekeningen doorneemt, nog eens een synopsis over het empirismo logico en de falsificaciones van Popper. Een glasheldere jonge docent, type jonge filosoof met wapperende haren. Ik leer veel.
Vandaag nog een keer twee uur oude muziek.
Het wordt weer zeven weken hard werken, een collegevrije week met tentamens, weer zeven weken hard werken, weer tentamens, en dan anderhalve maand niets. Als je alles gehaald hebt tenminste ....
01 september 2006
Burnacini
In verband met een komend reisje naar Wenen verzamel ik informatie over het muziekverleden van Wenen. Dat is een veel te breed onderwerp, maar af en toe duikt er een naam op die ik dan maar even uitzoek en vastleg. Zoals Burnacini, voluit Lodovico Ottavio Freiherr von Burnacini, geboren in 1636 te Mantua en in 1707 in Wenen gestorven. Hij was theatermaker, dat wil zeggen zowel theater architect als decormaker. Hij werkte een tijdje samen met Guido Cagnazzi, een schilder die de drijvende kracht achter een aantal Venetiaanse operaproducties was, en ook in Wenen zijn einde vond. Ze kregen ruzie, niet zo verwonderlijk want operaproducties waren duur en zelden een financieel succes, dus rijst al gauw de vraag wie wat moet betalen.
Burnacini bouwde een vleugel aan de Hofburg, restaureerde de Favorita, plaatste in 1687 aan de Graben de barokke zuil ter herdenking van de pestepidemie in 1679. Het was een geschenk van keizer Leopold I.
Beroemd is zijn theater ontwerp voor de opera van Cesti, Il pomo d'oro, die in 1686 in première ging in het Hoftheater. Het was een megalomane onderneming met 24 decors, talloze spelers, meer dan 60 scènes en enkele aria's die door keizer Leopold zelf waren gecomponeerd.
Op het plaatje vaart een bootje de hel in of uit, dat weet ik niet, maar de bijgevoegde tekening toont hoe men het bootje op het toneel aan het varen kreeg.
14 augustus 2006
Lili Boulanger (1893-1918)
08 augustus 2006
Winnaretta Singer, Princesse de Polignac: de financiering van avantgarde muziek met naaimachinegeld
Ik wil een naaimasjien,
ik wil een Singer,
Singer, zanger, meesterzanger,
dichtte Paul van Ostaijen in het Huldegedicht aan Singer.
Winnaretta Singer (1865-1943), Amerikaanse van geboorte, opgegroeid in Engeland en Frankrijk, erfde een vermogen uit het Singerconcern. Ze trouwde in 1893 met de 30 jaar oudere Prince de Polignac, afkomstig uit een oud Frans aristocratisch geslacht, die componeerde en overigens geen sou bezat. Volgens Painter, de biograaf van Proust, was het huwelijk gearrangeerd door Montesquiou en de Comtesse Greffulh (zij stonden model voor de Baron de Charlus en de Duchesse de Guermantes in A la recherche du temps perdu). Het was overigens wat men noemt een mariage blanc. Beide echtelieden voelden zich aangetrokken tot de eigen sexe. Het huwelijksarrangement gaf hen de vrijheid achter een respectabele facade in vrijheid hun eigen leven te leiden.
Proust heeft de Parijse salons voortreffelijk beschreven. Elizabeth MacKnight schreef in 2005 onder de titel Cake and Conversation hoe het toeging in de salons. Men liet zijn kaartje achter in de hoop een kaartje met een uitnodiging terug te krijgen. In privé-archieven zijn nog verzendlijsten te vinden, zoals die van Gabriel Astruc die in 1912 geld nodig had voor zijn te bouwen theater aan de Champs Elysées. Hij liet 45 kaartjes achter bij vooral vermogende weldoeners van de muziek en uitvoerende kunsten. Daaronder Winnaretta de Polignac.
Winnaretta en Edmond waren geïnteresseerd in muziek en organiseerden uitvoeringen, in 1895 nog van Rameau, daarna van muziek van Fauré, Reynaldo Hahn en Debussy. Toen Edmond in 1901 overleed liet Winnaretta een enorm Hôtel in Greek revival stijl bouwen waar ze haar activiteiten op grotere schaal voortzette. In de grote salon konden wel 200 bezoekers plaats nemen (aldus Jeanice Brooks - 1993 - in een artikel over Nadia Boulanger en de Salon van de Princesse de Polignac). In een tweede muziekzaal, het atelier genaamd, bevonden zich twee piano's en een orgel van Cavaillé-Coll. De Princesse financierde een indrukwekkende lijst van composities, die meestal voor het eerst bij haar werden uitgevoerd.
Zij liet zich adviseren, eerst door Diaghilev van de Ballets russes en toen die in 1929 overleed, door Nadia Boulanger. Nadia had haar carriëre als componist opgegeven ten behoeve van haar zuster Lili, zij had wel een uitstekende reputatie als compositiedocent, de Amerikaanse componist Aaron Copland was een leerling van haar geweest. Met behulp van de Princesse de Polignac werd ze bovendien in korte tijd bekend als dirigent. Uniek in de geschiedenis. Om het milieu te schetsen is de opdracht aan Poulenc voor zijn orgelconcert een goed voorbeeld. Poulenc kende Nadia, zij dirigeerde zijn werk, en hij kwam al enige tijd in de salon van De Polignac. Winnaretta gaf opdracht aan Nadia om een leerling van haar, Françaix, te vragen een stuk te schrijven voor een klein orkest en orgel, een niet zo moeilijke partij die ze zelf wilde spelen. Françaix had geen tijd en schoof het verzoek door naar Poulenc. Later schijnt hij overigens toch aan het componeren te zijn gegaan maar moest dat opgeven toen bleek dat Poulenc de opdracht had aangenomen. Hij kreeg er echter haar steun voor een kameropera voor terug. In juni 1938 werd die uitgevoerd met Nadia Boulanger als dirigent. In het Hôtel Singer-Polignac want Winnaretta eiste altijd het recht van eerste uitvoering (ze weigerde zelfs stukken die niet bij haar als eerste waren uitgevoerd) . Ondertussen had Poulenc zijn orgelconcert niet klaar. Eind 1938 was dat wel het geval en in december 1938 vond de premiëre plaats, overigens met Duruflé als de organist.
Dit stukje geschiedenis toont hoe twee vrouwen hun stempel op de avant-garde muziek van de eerste helft van de 20e eeuw zetten. Zonder Winnaretta te willen idealiseren, ze was een absolute snob, toont het verhaal dat de moderne muziek geen uitsluitende mannenaangelegenheid was.
11 juli 2006
Vakantiebezigheden I
28 mei 2006
Jakob van Domselaer
Van Domselaer was een nogal uitgesproken persoonlijkheid, zoals de meesten uit de Nieuwe Kring. Simeon ten Holt heeft eens in een interview verteld dat Van Domselaer zich zo'n beetje beschouwde als de componist die op de Olympus woonde. Zijn muziek is monumentaal, wat te maken kan hebben met het feit dat Van Domselaer organist is geweest. Hij was bevriend met Mondriaan en werd ook door diens ideeën beïnvloed. Dat is lastig om je voor te stellen bij muziek, maar Wieringa legt het goed uit. Je kunt op de piano eigenlijk maar twee kanten op, naar links en naar rechts, en dan eventueel met twee handen tegelijk of juist niet. Van Domselaer heeft overigens nog een derde manier: sommige akkoorden moet je met je vingers als hamers op de toetsen laten vallen.
Met de Nieuwe Kring liep het niet goed af. Ze kregen allemaal ruzie met elkaar. De filosofen trokken zich terug op een stukje grond om Bergense kool te telen, maar dat mislukte waarna de een in de wiskunde promoveerde en vervolgens in het klooster trad en de ander zijn leven in Indië sleet. De anderen gingen hun eigen weg. We kennen ze voornamelijk als vaders van beroemde zonen, Henri ten Holt de vader van componist Simeon ten Holt en Pierre van Eyck de vader van architect Aldo. En dus Van Domselaer die als Kees Wieringa hem niet herontdekt had, thans helemaal vergeten zou zijn geweest.
11 mei 2006
Cathy Berberian
18 april 2006
Kröller-Müller
17 april 2006
De Liro-bank herschapen in de Nieuwe Spiegelstraat
In het gebouw waar de bank gevestigd was, zit nu het kunstcentrum De Appel. Michael Blum is bekend van zijn installaties die historische situaties herscheppen. Meestal zijn die geheel gefingeerd. Vorig jaar in Istanbul bijvoorbeeld, richtte hij een woonappartement in van een zekere Safiye Behar die in 1890 in Istanbul zou zijn geboren. Hij maakte vitrines met documenten waarin haar leven werd geïllustreerd. Deze dame heeft echter nooit bestaan. Anders is dat uiteraard met de LiRo-bank. De meeste Nederlandse bezoekers zal dat aanstonds duidelijk zijn, want die kennen de geschiedenis. Bij buitenlanders (als ze het werk van Blum kennen) wil hier nog wel verwarring over ontstaan.
Ook hier zijn documenten te zien die op de bank betrekking hebben. Daar hangen diverse stukken tussen waarop de naam van de vader van de bekende schrijver Harry Mulisch voorkomt. Eén van die stukken betreft zelfs het proces-verbaal van het verhoor over diens werk bij de bank. Er is ook een film van een vrouw met paranormale gaven die door het pand loopt en de sfeer van de ruimten oproept. Al met al is deze vorm van kunst toch een goed middel om een beeld te scheppen van wat zich daar 55 jaar geleden moet hebben afgespeeld. Boeiend ook dat deze jonge mensen - allemaal buitenlanders - die met deze tentoonstelling hun opleiding als curator (tentoonstellingsmaker) afronden, in onze vaderlandse geschiedenis zijn gedoken.
30 maart 2006
Steve Reich en Akram Khan
Ze waren er beiden, gisteren, in het Concertgebouw: Steve Reich en Akram Khan. Het London Sinfonietta speelde onder andere Different trains. Een stuk met het ritme en de geluiden van een rijdende trein, en daarbij woorden die bij het treinreizen horen: from Chicago .. to New York. Waar ik me gisteren voor het eerst goed bewust van was, is hoezeer taal en muziek hier samengaan. De woorden zijn als het ware versvoeten. Het Angeles in Los Angeles is een dactylus (lang kort kort). De strijkers volgen het ritme van de taal. In de Middeleeuwen konden ze nog geen ritme opschrijven en daarom spraken ze af welke ritmische modi ze zouden gebruiken. Dat waren dat ritmes die wij kennen als versvoeten zoals de jambe (kort lang) en de trochee (lang kort). In een stuk kon er ook van modus worden gewisseld. Als je dat eenmaal weet, begrijp je waarom een stuk als Sederunt van Perotinus (repertoire van de Notre Dame te Parijs, 1200) zo ritmisch is.
Na de pauze was ruimte gemaakt voor drie dansers van de Akram Khan Dance Company. Khan komt uit Bangladesh en is getraind in de klassieke Indiase dans, wat je op de foto goed kunt zien. Zo danste hij gisteren niet, maar je kon wel zien dat er een enorme training en verfijning achter zijn bewegingen schuil ging. Met twee andere dansers volgden ze de muziek van Reich, zodanig zelfs dat je de sensatie kreeg dat ze alledrie stonden te dirigeren, terwijl er ook nog een dirigent op het podium stond. Je werd eigenlijk gedwongen je af te vragen waar de bewegingen van de dirigent nu in die van de dansers verschilden. De bedoeling was natuurlijk juist om één geheel te smeden van ensemble, dirigent en dansers.
28 maart 2006
Josquin: Missa La sol fa re mi
Tentamen muziek tot 1600. Repertoirekennis. Tien fragmenten waarvan je de componist, de periode (op een eeuw afgerond) en het genre moet noemen. Over muziek schrijven zonder iets te kunnen laten horen, en zonder dat de lezer de muziek heeft gehoord, is lastig. Ik kan de muziek niet tot klinken brengen, wel het leerproces beschrijven.
Vier keer een Agnus Dei op de lijst. Hou houd je die uit elkaar? Je hoort nog wel Agnus Dei zingen maar welke? De docent blijkt een voorkeur te hebben om op elkaar gelijkende fragmenten te laten horen.
Die van Josquin was de laatste in de rij op het tentamen. De mis is van rond 1500. Waar herken je die aan, als je gehoor voor alle details nog niet de hoogste graad van verfijning heeft bereikt? In dit geval het thema. De hertog van Ferrara was niet goed van betalen. Als Josquin zich beklaagde, zei de hertog: Laat dat maar aan mij over. Of: Lesse faire a mi. In muzieknoten vertaald: La sol fa re mi (of ook: A G F D E). Dat thema krijg de hertog in de mis talloze malen te horen.
En die andere drie? Eén was van Dufay. Die heeft de eigenaardigheid dat er in de tenor een strijdlied te horen is dat in die tijd (15e eeuw) veel als basis voor composities werd gebruikt: L'Homme armé. Je moet even wachten tot je het hoort want de tenor zet iets later in en hij zingt het langzaam, maar als je het deuntje eenmaal kent, hoor je het. De derde was nog vroeger: Guillaume Machaut (1350). Te herkennen aan de melisma's: veel noten op een lettergreep, dus Ahahahahahagnus Dehehehehehi. En ten slotte Palestrina (16e eeuw): veelstemmig maar rustig en gelijkmatig, geheel conform de regels van het Concilie van Trente waar was beslist dat kerkmuziek verstaanbaar moest zijn en gezuiverd moest worden van wereldse invloeden (waarmee ook l'homme armé werd afgevoerd).
26 maart 2006
Musicalifeiten
20 maart 2006
Job Koelewijn
15 maart 2006
Antarctica in Central Park (Pierre Huyghe)
Op de Whitney Biennale was de film A Journey That Wasn't van Pierre Huyghe te zien. De film is deels opgenomen in Antarctica gedurende een reis die Huyghe daadwerkelijk heeft gemaakt in 2005 en in Central Park waar een musical gebaseerdop die reis werd vertoond. Huyghe ging op reis om de effecten van de global warming (is daar een Nederlands woord voor?) te zien en omdat hij had gehoord over de albino pinguin. Tijdens de reis moesten ze storm en ijs trotseren (het schip kwam vast te zitten), wat op de film duidelijk is te zien. Dat zijn fascinerende beelden. Uiteindelijk werd het eiland bereikt. Daar werd een installatie gebouwd bedoeld om de vorm van het eiland in geluid om te zetten. Bij het zien van de film wordt dat niet duidelijk, ik heb uit het persbericht. Dat geluid zou lijken op wat dieren voortbrengen en de hoop was dat de albino pinguin tevoorschijn zou komen. Ik heb in de film volop pinguins gezien, mogelijk ook een witte, maar dat viel me toen niet als iets bijzonders op. De voorstelling in het Central Park was bedoeld om de locatie in een soort Antarctica om te toveren, het geluid van het eiland te laten horen en dan zou de albino verschijnen (ik neem aan geen echte, maar dat weet ik niet).
Om te weten hoe het daar was is het leuker om een verslag van een bezoeker te lezen (in dit geval de verslaggeefster van Artforum) dan het persbericht. Door de enorme wand van spiegels zag ze aanvankelijk vooral zichzelf, weinig flatteus in een poncho, want het weer was regenachtig. Het zicht was verder op ondiepe vijver, met nep ijsbergen (is op de film wel te zien), een dikke mist en daarachter de verlichte wolkenkrabbers van New York. Dat levert op de film een prachtig beeld op, al had ik geen idee waar het was. Vervolgens begon het orkest een atonale compositie te spelen, en de mist werd dikker, zo dik dat er geen kans was op enig zicht op een albino pinguin, als die er al was. Ik geloof van wel, maar net zo echt als die ijsbergen.
28 februari 2006
Parissa
Het vak wereldmuziek, dat ik inmiddels heb afgerond, werkt nog een beetje na. Via een CD met muziekvoorbeelden maakten we kennis met muziek uit verschillende werelddelen. Ik werd onder meer zeer getroffen door de klassieke Perzische muziek, in het bijzonder zoals die door Parissa vertolkt wordt. Ik geef aan haar de voorkeur boven Sussan Deyhim, die in de viodeowerken van Shirin Neshat te zien is. Parissa is klassieker. Bij haar hoor je die typische stemtrillingen die eigen zijn aan de Perzische muziek.
Shooridah bestaat uit 2 CD's. Hij dateert uit 2003 en kreeg allerlei prijzen, terecht. Je moet er even aan wennen, deze muziek, maar dan kun je er helemaal in verzinken.
Als zangeres heeft zij een geschiedenis die getekend is door de Iraanse revoltie. Parissa (1950) studeerde zoals het daar gaat bij een meester, master Mahmoud Karimi. In de vroege jaren zeventig gaf ze al concerten. Vanaf 1979 kon ze echter niet meer in het openbaar zingen. Ze bleef studeren, schrijven en gaf privé-lessen. In 1995 begon ze weer op te treden, in het Westen uiteraard. De teksten die ze zingt zijn afkomstig van gedichten uit de 12e en 13e eeuw. Meer over haar op haar website www.parissa.org. Daar zijn ook muziekfragmenten te beluisteren.
04 februari 2006
Shirin Neshat
Haar meest recente werken, Mahdokht (2004) en Zarin (2005), zijn de eerste twee delen van een beoogd vijfluik gebaseerd op de roman Women without Men (1989) van de in Iran verboden schrijfster Shahmush Parsipur. Het boek bevat de verhalen van vijf vrouwen die allen lijden onder de situatie waarin zij leven. Ieder van hen dreigt gek te worden of zelfmoord te plegen en loopt weg. Uiteindelijk ontmoeten ze elkaar in een tuin waar zij hun eigen gemeenschap vormen. Het boek was een klap in het gezicht van de Iraanse machthebbers ten tijde van Khomeini en werd verboden.
Neshat maakt prachtige beelden zoals hieronder in het badhuis (Zarin).
Biddende mannen, gesluierde vrouwen, het is allemaal heel intens en beeldend. Enerzijds zit er een enorme lading in de films, anderzijds toont ze rechtstreeks de schoonheid van het leven in een Islamitisch land, van de gesluierde vrouwen, de scheiding van mannen en vrouwen, het gezang van de oproep tot het gebed. Het is een wereld die wij geneigd zijn af te doen vanwege de ondrukte positie van de vrouw, het geweld van fundamentalisme, zonder naar de positieve kanten te kijken. Neshat klaagt niet alleen maar aan, ze toont ook een wereld waarnaar velen die hun land verlieten, met nostalgie terugverlangen.
27 januari 2006
De Roode Bioscoop
De Roode Bioscoop is een klein theater op het Haarlemmerplein.
Er wordt kleinschalig muziektheater gemaakt door onder andere Theatergroep Flint.
Op dit moment loopt er nog een prachtige voorstelling rond de poëzie van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. De voorstelling heet Korreltjie sand naar het gelijknamige gedicht:
Korreltjie korreltjie sand
klippie gerol in my hand
klippie gesteek in my sak
word korreltjie klein en plat
(fragment)
20 januari 2006
Simon Rattle
19 januari 2006
Immendorf
Mijn favoriete schilderij was Café Flore.
Als je fotografeert ga je details zien die je anders niet opvallen, zoals dit mannetje aan de piano.
18 januari 2006
Mapping the Studio (Bruce Nauman)
Soms komt een lichtstraal op en verdwijnt weer. Hier en daar beweegt wat, iets kleins en iets groots. Het kleine blijkt een muis. Die is zo snel dat je hem nauwelijks ziet. Met een digitale camera is die niet te vangen.
Op verschillende schermen duikt een zwarte kat op. Soms schiet hij voorbij, soms blijft hij mijmerend zitten. Ik vang hem met moeite met de camera.
De subtitel van het werk is Fat Chance John Cage. Het werk is als de muziek van Cage. Er zijn omgevingsgeluiden gebruikt en het moment dat geluid te horen is, wordt door de kans (in dit geval de buitenwereld en de kat) bepaald. De kunstenaar heeft het verloop van het werk niet in de hand. Het is als een tekenaar die in slaap gevallen is, zijn inktpot valt om en er onstaan figuren. In het begin lijkt er of er niets gebeurt. Een saaie video-installatie? Nee, je moet blijven zitten en dan raak je gefascineerd, je wilt de kleinste beweging niet missen. Je ziet wat je normaal niet ziet, wat er in je huis gebeurt als je er zelf niet bent, hoe de kat in het donker beweegt. De relatie met John Cage heeft wellicht ook te maken met het werk 4.33 van Cage. Dat werk bestaat uit 4.33 minuten stilte. Maar stilte bestaat niet. Je hoort dus wat je niet hoort als er muziek is.
De installatie is nog tot 23 April te zien op de tentoonstelling Fast Nichts in de Hamburger Bahnhof in Berlijn. Het is een tentoonstelling van minimal artworks uit de collectie Flick. Daar is het nodige over te doen geweest, want Friedrich Christian Flick komt uit een familie die rijk geworden is aan de Tweede Wereldoorlog. Wat daarvan zij, het is een prachtige tentoonstelling in een prachtige expositieruimte.
08 januari 2006
Lomax en Leadbelly
De man met de sigaar (Lomax) en de man met de gitaar (Leadbelly).
Ik luister meer en meer naar andere klassieke zenders dan radio 4. De concertzender bijvoorbeeld. Afgelopen vrijdag hadden die een uur bluesmuziek van Leadbelly. Dat zei mij meteen wat.
In mijn boekje over wereldmuziek wordt Leadbelly (Huddie Ledbetter 1885 - 1949) beschreven als de icoon van de Amerikaanse volksmuziek zoals die bestond in de Afro-Amerikaanse cultuur van de 19e eeuw in de Zuidelijke staten van Amerika. Leadbelly kwam uit Louisiana, bespeelde de 12-snarige gitaar en had een repertoire van zo'n 500 liedjes.
Leadbelly bracht nogal wat jaartjes in de gevangenis door en daar werd hij ontdekt door John Lomax. De Lomax familie is ook zo'n begrip uit de wereldmuziek. John Lomax (1867 - 1948), Alan Lomax (1915) en Beth Lomax (1921) wijdden hun leven aan het verzamelen van Amerikaanse volksmuziek. John beheerde het archief van American Folk Song in de Library of Congress. Zijn werk vormde de basis voor de interpretatie van de blues en leidde tot de folk revival in de jaren 50. Lomax publiceerde zijn autobiografie onder de titel Advertures of a Ballad Hunter. Zoon Alan ging vaak met vader mee en raakte bevriend met Leadbelly. Hij nam muziek van hem op. Leadbelly heeft altijd de mythe opgehouden dat hij was vrijgelaten omdat gouverneur zijn lied Goodnight Irene zo mooi vond. Waarschijnlijk hebben ze hem laten gaan vanwege goed gedrag. Leadbelly kwam vrij midden in de depressie en er was weinig voor hem te doen. Lomax nam hem mee als opname assistent. Het was ook Lomax die hem naar New York bracht, waar zijn muziek een sensatie was.
Wie zijn muziek wil horen, hieronder een kort fragment en de uitzending van concertzender is ook nog te beluisten.