16 januari 2008

Fernando Remacha (1898-1984)


De afgelopen weken ben ik druk bezig geweest met de muziekgeschiedenis van de twintigste eeuw. Veel Boulez en Stockhausen geluisterd. Onderdeel van het vak was dat een essay geschreven moest worden. Naar aanleiding van een college over de invloed van het Stalinisme en het Nazisme op de muziek, besloot ik uit te zoeken wat de Spaanse burgeroorlog en het Franco-regime voor effect had gehad. Dat leek me meteen een goede gelegenheid om kennis te maken met de generatie componisten van na Manuel de Falla. Daar liep ik tegen enkele aandoenlijke verhalen aan. Vandaag dat van Fernando Remacha. Ik las over zijn tragische lot en over zijn exil interior (interne ballingschap, wat wordt gebruikt voor kunstenaars die niet zijn gevlucht, maar ook geen werk meer maakten, zoals Hartmann in Duitsland). Met enige moeite diepte ik ten slotte de details op.

Voor de burgeroorlog (1936-1939)was er in Madrid een groep componisten die zich sterk betrokken voelde bij de (rechtmatig verkozen) republikeinse regering. Toen de nationalisten (Franco) de oorlog wonnen, vluchtte vrijwel iedereen naar het buitenland. Alleen Remacha bleef in Spanje. Hij was niet politiek aktief geweest, was zeer gelovig en had daarom misschien ook minder op met de antiklerikale republikeinen. Verder waren er wellicht ook persoonlijke omstandigheden: hij trok zich in het familiebedrijf terug. Componeren deed hij niet meer. Er zijn twee brieven uit 1949 en 1953 bekend aan zijn intieme vriend Bacarisse (ook componist uit de groep, maar gevlucht naar Frankrijk). In 1945 kreeg Bacarisse een functie bij de RTF (Radiodiffusion Télévision Française), die Spaanse uitzendingen verzorgde waar men in Spanje clandestien naar luisterde. Zo kon het gebeuren dat Remacha Bacarisse op de radio hoorde.In 1949 wist hij een pelgrim op weg naar Lourdes een brief voor hem mee te geven. Hij schreef over zijn liefde voor de muziek, zijn kinderen en het bedrijf van zijn inmiddels overleden vader waaraan hij zich zo verbonden voelde. In 1953 volgde een tweede brief nadat het Concertino para guitarra y orquesta van Bacarisse was uitgezonden. Remacha was onder de indruk van de formidabele interpretatie van Narciso Yepes. “Man, die sloeg Segovia knock-out.”

Uiteindelijk zou ook Remacha ook weer gaan componeren. Mogelijk was het horen van het concert van Bacarisse een stimulans. In 1954 componeerde hij een oratorium (Visperas de San Fermín) en in 1955 een concert voor gitaar en orkest. In 1957 kon hij zich toch weer met de muziek gaan bezighouden. Hij werd directeur van het conservatorium in Pamplona. Door deze hele geschiedenis is zijn oeuvre zo klein gebleven dat hij wel de conmponist zonder muziek wordt genoemd.