27 september 2010

Lunapark in MuzyQ

Gisteren was ik even in het Muziekmakerscentrum MuzyQ, waar je als professional of amateur kunt repeteren en opnamen kunt maken. Er bleek een concert te zijn van Lunapark, een nieuw Brabants ensemble opgericht door Arnold Marinissen en Anthony Fiumara,dat voornamelijk minimal music speelt.



Eerder was Lunapark in MuzyQ voor de opname van een CD, nu speelden ze onder meer werk van Brian Eno, zijn Three Variations on the Canon in D Major by Johann Pachelbel uit 1976. Nieuwgierig geworden ging ik op zoek en vond op de website een mooi fragment.

Elevated Extended is een stuk met muziek van de Amerikaanse componist David Lang. Lang beschouwt het verstilde en langgerekte Men als een tromboneconcert. Je hoort een reeks wisselende akkoorden, waarbinnen zich een soort melodie lijkt te onwikkelen. Matt Mullican maakte met archiefmateriaal een film op deze muziek, onder de titel Elevated. Ik vind dit nu een goed voorbeeld hoe muziek en beeld wel bij elkaar kunnen passen. Ju kunt niet direkt vaststellen wat ze met elkaar te maken hebben maar de droevige lange tonen passen op een of andere mnaier bij de nostalgische zwartwit beelden. Nederland is toch een rijk land als het om vernieuwing in de muziek gaat. Hopelijk wordt dat binnenkort niet allemaal de nek omgedraaid.

Lunapark, 'Elevated' (fragment) from Flux/S on Vimeo.

24 september 2010

Ravel: Pianoconcert voor de linkerhand

Gisteren ging de serie Klank en Kleur van het Concertgebouworkest van start. Ik ben het geheel eens met Elmer Schönberger dat klank voor het oor weinig met klank voor het oog te maken heeft. De samenhang van het programma was duidelijk wat betreft de klank voor het oor (gek genoeg noem je dat klankkleur). We moesten worden opgevoed, dus legde Jan Raes het verschijnsel boventonen uit. De hoornist blies op zijn hoorn en de piano ging meeklinken. De leek weet daarna nog niets en de kenner kent het trucje al. Dat van die boventonen was nodig vanwege Tristan Murail, componist van zogenaamde spectrale muziek. Je hoort dan zeeën van geluid, maar eerlijk gezegd begon ik snel af te dwalen. Ik dacht aan hoe ik in mijn studie zo’n stuk moest analyseren.

Voor Skrjabin kun je me wakker maken en ik vond Vers La Flamme en wat Klaas de Vries erbij had gemaakt heel mooi. Maar beeld bij muziek maken, daar geloof ik niet in. Er was een soort action painter die via overheadprojectoren bewegende vlekken op een reuzescherm produceerde. Het leidde af en was geen verband te leggen. Of het zijn banale verbanden als: rood = actie, grijs = rust. Laat maar weg. In het Holland Festival was dat bij Varèse ook een mislukking.

Maar de avond werd – tot mijn eigen verrassing – gemaakt door het Concert voor de Linkerhand van Ravel. Dat stuk staat nog als een huis en pianist Aimard is een kunstenaar. Dus op zoek naar een fragment. Dat vond ik (Aimard met Berliner Philarmoniker onder Boulez) maar het kwam mij langzamer voor dan wat ik gisteren hoorde. Gelukkig is er ook een fragment met Paul Wittgestein, voor wie het concert is geschreven omdat hij zijn rechterarm in de oorlog verloor, en dat gaat een stuk sneller.
Hier eerst Aimard



en dan Wittgestein met het begin van het concert, omdat dat zo mooi donker begint



en nu het snelle jazzy deel



Voor wie op een prettige manier over Ravel wil lezen raad ik aan: Ravel van Jean Echenoz (Minuit 2006, weet niet of het vertaald is).

10 september 2010

Gamelan 4: Kulu Kulu van Iwan Gunawan door Ensemble Gendeng


In een volle Lichtzaal in het Tropentheater speelden gisteren liefst drie gamelan ensembles, een uit Nederland, een uit Bandung (Java) en een uit Bali. Het in 1989 opgerichte Nederlandse Ensemble Gending speelt nieuw gecomponeerde muziek op een Javaanse gamelan. Het werkt ook samen met Indonesische componisten en musici, zoals het Kyai Fatahillah ensemble uit Bandung dat gisteren te horen was. Het concert maakte duidelijk hoezeer de minimal music van Steve Reich op de gamelanmuziek is geïnspireerd. Door de elkaar afwisselende ensembles en stukken leek het soms wel een postkoloniale competitie tussen oost en west. Vooral het Balinese Gong Semara Ratih speelde de sterren van de hemel met een ongekende virtuositeit en gevoel voor show, alsof het duidelijk wilde maken dat de Balinese gamelan toch de enige echte minimal music is. In Kulu Kulu is de traditionele speelpraktijk met westerse compositiemethodes gecombineerd. Het Internationale Gamelan Festival is een belevenis. Topmusici en composities die tonen hoezeer deze muziek zich vernieuwt.

05 september 2010

Gamelan 3: Opera Java



Gisteren zagen we Opera Java (het filmpje laat de generale repetitie zien) in het Tropenmuseum te Amsterdam. Regisseur en filmmaker Garin Nugroho bewerkte in opdracht van het Tropentheater zijn film 'Opera Jawa' tot een eigentijds muziektheaterstuk. Opera Java is een moderne hervertelling van 'De Ontvoering van Sita', het centrale verhaal in het beroemde Hindoe-epos Ramayana.


Opvallend was de voortreffelijke dans, gebaseerd op het wayang schaduwspel. Ik vond een mooie foto van Eko Supriyanto (uit de film) die de rol van Rahwana vervulde.

De dansers moesten ook zingen en er waren prachtige stemmen bij. De kostuums waren schitterend om te zien. De uitvergrote stoommanden werden mooi gebruikt in het spel, als schuilplaats of wapen. Komisch was de zang van Endah Lara na de pauze (in het filmpje zit ze aan het eind), een soort Indonesisch meezinglied.

Componist Rahyu Supanggah schreef ook de muziek voor I La Galigo, een muziektheaterwerk van Robert Wilson uit 2004, waarvan ik eveneens een filmpje vond.

04 september 2010

Gamelan 2: leren spelen



Film van AntonDwi Fotografie, in 2010 gemaakt tijdens East meets West in Amsterdam.

02 september 2010

Gamelan 1: Java Suite van Godowsky


Om warm te lopen voor het Internationaal Gamelan festival 2010 in het Tropentheater te Amsterdam (begint volgende week), ging ik op zoek naar gamelanmuziek uit Java. In het bijzonder Javaanse gamelan, omdat ik daar enige tijd in les heb gehad. Ik vond het fascinerend om te doen, maar had moeite met de kleermakerszit en kon ook de ingewikkelde patronen slecht onthouden. Maar door die lessen ken ik deze muziek beter.
Al zoekend stuitte ik op de Java Suite van Leopold Godowsky (1870-1938). Godowsky, Amerikaans pianist/componist van Poolse origine, reisde in 1923 naar China en vandaar naar Java. In de Java Suite legde hij de sonoriteit van de Javaanse gamelan vast. Ik herken de klank en het ritme, al is de muziek natuurlijk niet getoonzet in de pentatonische stemming, waar vijf tonen in het octaaf gaan, in plaats van zeven hele tonen zoals op de piano. Maar de compositie doet recht aan de originele gamelanklank, en is niet geromantiseerd of gemystificeerd. Wie noten kan lezen, kan op bijgaand filmpje de structuur goed volgen.
De komende tijd meer over gamelan, traditioneel en modern, uit Nederland.

18 augustus 2010

Grachtenfestival 2: Radio Quatsch! met VocaalLab en de gebroeders Palinckx

Flarden nieuwsberichten, renaissancemuziek, hoorspelsoap, hilarische reclameboodschappen, ruis, melancholische liederen, dada-teksten, blues, nog meer ruis, opera, persoonlijke ontboezemingen, geluideffecten, onduidelijk gemurmel, aanstekelijke popdeuntjes en filosofische bespiegelingen. Op 1 maart 2011 weer in het Muziekgebouw aan het IJ. Tranen gelachen en ontroerd geraakt.

Grachtenfestival 1: Marimbakwartet


Het Grachtenfestival heeft er een prachtige locatie bij met Museum Werf 't Kromhout. Maandag speelde daar het Marimbakwartet met o.a. Drumming van Steve Reich. Niels Meliefste legde goed uit wat Phasing inhoudt. Door kleine verschuivingen ontstaat een ander ritme. Het is moeilijk precies te horen wat er gebeurt. Je wordt vooral overweldigd door de complexiteit van het verschuivende ritme.Het begon met twee bandrecorders waarop Reich een tekstfragment afdraaide: Its Gonna rain. De ene ging net iets sneller dan de andere. Meliefste liet het publiek terwijl de bongo's werden gestemd, Clapping uitvoeren. Het basisritme is eenvoudig, vooral als je het met vruchtennamen uitlegt. Mijn pianoleraar heeft me het wisselen tussen 3/4 en 4/4 maat geleerd aan de hand van appeltje/sinaasappel. Bij Clapping is het ritme: ananas/appel/peer/banaan. Probeer het maar eens uit te schrijven. Met taal is het eenvoudiger. De clou is dat een groep dit ritme klapt en de andere groep er af en toe een extra tel tussengooit: ananas/appel/peer/banaan/druif. Helaas hoor je zelf het effekt niet omdat ze zo bezig bent met klappen. Bovendien klappen amateurs niet echt scherp in de maat. Hier een ander voorbeeld:
Piano Phasing:

22 juli 2010

Die Todesfuge, Paul Celan



Is Die Todesfuga van Paul Celan een fuga? Een gedicht is geen polyfone muziek. Een fuga is op-gebouwd uit vier stemmen die gelijktijdig te horen zijn: een sopraan, alt, tenor en bas. Een gedicht heeft maar één stem. Toch is het mogelijk vormprincipes van de fuga te gebruiken voor een gedicht en dat is wat Paul Celan in Die Todesfuge heeft gedaan. Ik heb geprobeerd het gedicht als een fuga te analyseren en kwam tot het volgende resutaat. Het gaat om een vierstemmige fuga. Het gedicht begint met de woorden Schwarze Milch der Frühe die vier keer voorkomen. We kunnen bovendien aan het begin twee thema’s onderscheiden: het ‘wij’- gedeelte dat op de Joden betrekking heeft en het ‘hij’-gedeelte dat over de kampbewaker gaat. Het eerste en tweede thema luiden dan (vet resp schuin):

Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends /
wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts / wir trinken und trinken
wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng

Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt / der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
De volgende drie regels vormen het tussenspel, in de fuga divertimento genoemd. Die worden niet herhaald.

er schreibt es und tritt vor das Haus und es blitzen die Sterne er pfeift seine Rüden herbei
er pfeift seine Juden hervor läßt schaufeln ein Grab in der Erde / er befiehlt uns spielt auf nun zum Tanz
Nu komt de eerste variatie, ofwel eerste ontwikkeling in fugatermen:
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich morgens und mittags wir trinken dich abends / wir trinken und trinken

Ein Mann wohnt im Haus und spielt mit den Schlangen der schreibt / der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
Dein aschenes Haar Sulamith wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng
Er zijn woorden omgekeerd, namelijk nachts/abends en mittags/morgens. In de muziektheorie heet dat kreeftengang (achterstevoren). Het tweede thema valt te vroeg in: een stretto (over-lapping). Het eerste thema is uitgebreid met de woorden Dein aschenes Haar Sulamith (vergroting of augmentatie).

Weer volgt een tussenspel:
Er ruft stecht tiefer ins Erdreich ihr einen ihr andern singet und spielt / er greift nach dem Eisen im Gurt er schwingts seine Augen sind blau / stecht tiefer die Spaten ihr einen ihr andern spielt weiter zum Tanz auf
In de tweede ontwikkeling staan mittags/morgens weer op hun originele plaats, maar zijn nachts en abends nog omgekeerd. Weer komt het tweede thema te vroeg. Het is nu ingekort (diminutie). Het eerste thema probeert ertussen te komen, maar het tweede thema rukt opnieuw op:
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags und morgens wir trinken dich abends / wir trinken und trinken

ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete / dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen
Opnieuw een tussenspel
Er ruft spielt süßer den Tod der Tod ist ein Meister aus Deutschland
er ruft streicht dunkler die Geigen dann steigt ihr als Rauch in die Luft / dann habt ihr ein Grab in den Wolken da liegt man nicht eng
In dit tussenspel komt een nieuwe regel voor die nog drie keer herhaald zal worden: der Tod ist ein Meister aus Deutschland. Dat die totaal vier keer voorkomt, wil zeggen dat het een nieuw thema is. Ik noem het het doodsmotief.
Nu komt de laatste variatie:
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts / wir trinken dich mittags
der Tod ist ein Meister aus Deutschland
wir trinken dich abends und morgens wir trinken und trinken
der Tod ist ein Meister aus Deutschland sein Auge ist blau
er trifft dich mit bleierner Kugel er trifft dich genau
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
er hetzt seine Rüden auf uns er schenkt uns ein Grab in der Luft
er spielt mit den Schlangen und träumet
der Tod ist ein Meister aus Deutschland
Het doodsmotief onderbreekt het eerste thema, en kapt het tenslotte af. De man voltrekt de executie. Het laatste doodsmotief is slechts een herinnering.

De laatste woorden vormen de coda.

dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith

23 juni 2010

Don Chisciotte in Sierra Morena



Deze week sloot ik mijn studie muziekwetenschap af met een cum laude voor de master. Die avond woonden we zeer passend, de opera Don Chisciotte in Sierra Morena van Francesco Bartolomeo Conti af. Deze prachtige opera ging in 1719 tijdens het Carnaval in Wenen in première. In het hier opgenomen fragment gaat Cardenio tekeer tegen Fernando omdat die maar niet kan aanvaarden dat Lucinda (de oorspronkelijke geliefde van Cadenio, maar door Fernando verleid tot een trouwbelofte) hem echt niet wil. Dat Don Quichot waanzinnig is gewoorden door het lezen van teveel boeken, wordt mooi in beeld gebracht in het decor. Dat staat vol romans en de figuren daaruit, zoals Alice in Wonderland, Sherlock Holmes, Kuifje, Roodkapje, lopen regelmatig over het toneel.

In de veronderstelling dat het hier een vergeten opera betreft, zo wordt hij wel gepresenteerd, ging ik uit op onderzoek. In deze opera komt namelijk ook de poppenkastscene voor en ik vroeg me af of Manuel de Falla die gekend heeft. Welnu, de opera komt in negentiende eeuwse handboeken voor. Er was zelfs een affaire over. Zo had Raphael Georg von Kiesewetter (1773-1850) in 1828 of 1829 de opera tijdens een van zijn muzikale soirées laten opvoeren. Het gerucht ging echter dat het werk niet van een oude meester genaamd Francesco Conti was, maar van Kiesewetter zelf. The best part of the joke, schreef een Londense correspondent in Harmonicon (1828 p. 259) is dat sommigen bleven geloven dat Conti toch echt de componist was. Het verhaal stond ook in de Revue Musicale van 24 januari 1829. Dat werd Kiesewetter kennelijk te gortig want die schreef op 10 augustus 1829 een brief aan redacteur Fétis. Voor zulke grappen was hij echt te serieus. Bovendien werd de partituur aan het Keizerlijk Hof bewaard en het duet Va pure in malora was maar liefst in twee versies bewaard gebleven: in een versie voor klavecimbel uitgegeven door Artaria en in een of andere opera buffa van Salieri uit 1790. Aldus Kiesewetter. De opera was niet van Salieri, maar het ging om La pastorella nobile van Pietro Alessandro Guglielmi waarin dezelfde melodie (La Folia) werd gebruikt (vgl het artikel van John Rice over La Folia). In de opera van Conti zit die in het duet tussen de ruziënde Sancio en Maritornes.

06 juni 2010

Rosas The Song

Gisteren opnieuw het dansgezelschap Rosas van De Keersmaeker in het Holland Festival. Het is weer een spel met licht en donker, waarvoor de beeldend kunstenaar Ann Veronica Janssens (net als in Keeping Still) verantwoordelijk is. In deze productie verzorgde Michel François bovendien het decor, bestaande uit transparant ShowTex spiegelfolie, boven- en onderaan bevestigd aan een buis. Tijdens de voorstelling worden de dansers hierin weerspiegeld en zetten zij het folie soms ook in beweging.


De dans is natuurlijk en sierlijk. Een vondst vond ik de ondersteuning in geluid door een vrouw die met een witte schoen op de vloer stampte, of er piepend met haar handen overheen schoof. Ze aapte ook de beweging van de danser na. Spannend werd dat als er een andere danser bijkwam en je jezelf moest dwingen ook daarnaar te kijken. Zo werd het echt contrapuntisch (term uit de muziek die aangeeft dat er meer melodielijnen zijn). Ontroerend was ook de danseres die al zingend danste, met een prachtige stem. De zaal (Muziektheater) was niet helemaal vol, maar de ovatie was er niet minder om.



04 juni 2010

Keeping Still - Anne Teresa de Keersmaeker


Als we de zaal in het transformatorhuis (Westergasfabriek)binnenkomen, hangt er een witte mist. Iedereen gaat zitten en het wordt stikdonker, minuten lang. Dan komt er licht uit een lamp die een bundel naar het publiek toewerpt. Anne Teresa doemt op als een schaduw. Ze danst door de lichtbundel en veroorzaakt nieuwe schaduwen en lichtlijnen. Het doet ons aan de Belgische schilder Léon Spilliaart denken.

De Keersmaekers ballet Keeping still is een spel met licht en geluid. Een kinderstem klinkt uit het duister. Anne Teresa zingt Der Abschied uit Das Lied von der Erde (Mahler). Later mengt ze haar eigen stem met die van Kathleen Ferrier. Het is alsof we door een mist van jaren een kijkje in onze herinnering nemen. Halverwege gaan de luiken open. Het avondlicht komt naar binnen, maar ook de stemmen van buiten. Of afstand, alsof we bezig zijn ons van de mensheid te verwijderen.

18 mei 2010

Ernesto Lecuona's zarzuela Maria la O (Cuba 1930)



Maria la O is een zarzuela (volksopera) uit 1930 van de Cubaanse componist Ernesto Lecuona. Het was de tijd van het opkomend Afro-Cubanisme, dat wil zeggen dat de cultuur van de zwarte bevolking langzamerhand erkenning kreeg. De van oorsprong Spaanse zarzuela is een volksopera (of operette) over Spaanse onderwerpen met Spaanse volksmuziek. Het is het soort muziek dat we kennen van Carmen van Bizet. De eerste aria van de titelrol daarin (L'amour est un oiseau rebelle) is een habanera, een Cubaanse dans, die overigens ontleend is aan een compositie van Sebastián Iradier. De Cubaanse zarzuela van de jaren dertig gaat vaak over een vrouw van gemengde afkomst (mulata) met twee minnaars, een blanke en een zwarte. Maria la O is gebaseerd op de roman Cecilia Valdès (1882) van Cirilo Villaverde en misschien ook op een bestaand personage. De opera gaat over de onwettige dochter van een slavenhandelaar die een relatie krijgt met de onwettige zoon van diezelfde man zonder dat ze weet dat het haar halfbroer is. Deze vertolking uit 2007 in Salzug toont hoe prachtig deze muziek is. Meer informatie levert onderstaand weblog:
http://esquinarumbera.blogspot.com/2009/07/maria-la-o-quien-es.html

28 maart 2010

Cuba de dentro un piano (teresa Berganza)



Zoals uit de tekst blijkt, zit in het gedicht van Rafael Alberti (1900) een habanera en een guajira verborgen. De habanera begint met de woorden Mulata Vueltabajera, die je ook kunt uitleggen als: Mulattenvrouw uit Vueltabajo, de streek waar tabak werd verbouwd. Het lied gaat verder bij: dime dónde esta la flor. De guajira gaat over het verloren Havana. Spanje verloor deze kolonie in 1898, waarna Cuba onder Amerikaanse invloed kwam. Vandaar dat si in yes veranderde. De muziek van Montsalvatge dateert uit 1945. De componist is vooral bekend van deze liederen op teksten van Alberti, de Canciones Negras.

Cuando mi madre llevaba un sorbete de fresa por sombrero
- Toen mijn moeder een aardbei als hoed droeg
y el humo de los barcos aún era humo de habanero
- en de rook van de schepen nog die van de sigaren was
Mulata vueltabajera...
- van de bruine Vueltabajo bladeren
Cádiz se adormecía entre fandangos y habaneras
- ging Cádiz slapen tussen fandangos en habaneras,
y un lorito al piano quería hacer de tenor.
- en een papagaai aan de piano probeerde te zingen
... dime dónde está la flor que el hombre tanto venera.
- zeg me waar de bloem is die de man zo aanbid.
Mi tío Antonio volvía con aire de insurrecto.
- Mijn oom Antonio kwam terug met zijn rebelse blik.
La Cabaña y El Príncipe sonaban por los patios de El Puerto.
- De Cabaña en de Principe weerklonken door de patios van de haven.
Ya no brilla la Perla Azul de las Antillas,
- De blauwe parel van de Antillen straalt niet langer.
ya se apagó, se nos ha muerto.
- Hij is uitgedoofd, ons ontvallen.
Me encontré con la bella Trinidad
- Ik kwam langs het mooie Trinidad
Cuba se había perdido y ahora era de verdad, era verdad, no era mentira.
- Cuba was verloren, nu was het waar, geen leugen.
un cañonero huido llegó cantándolo en guajira.
- Een kanonneerboot op de vlucht kwam aan, en zong een guajira
La Habana ya se perdió.
- Havana was al verloren
Tuvo la culpa el dinero...
- Geld was de schuldige
Calló, calló el cañonero.
- Hij zweeg, de kanonneerboot viel.
Pero después, pero ¡ah! después
- Maar het was later, ah, later
fue cuando al sí lo hicieron yes".
- Dat ze "si" veranderden in "yes."

Cantes de ida y vuelta: guajira



A mí me gusta por la mañana / Ik ga graag in de ochtend
despuès del café bebido / na een kopje koffie
pasear me por la sabana / door de savanne (= Havana) wandelen
con mi tabaco encendido / met mijn brandende sigaar
Luego me siente en mi silla / Dan zet ik me in mijn stoel
y ei silla o silletón / en in die stoel
y saco en papelón / pak ik zo’n papier
de esos que llaman diarios / dat ze een krant noemen
y parezco un millionario / en lijk wel een miljonair
de esos de la población. / Zoals die uit de stad.

Dit is een guajira, een lied met Cubaans/Spaanse invloeden. De dichtvorm is Spaans. Dit 10-regelig gedicht - de décima - werd al door zeventiende eeuwse Spaanse schrijvers gebruikt. Na de konolisatie van Cuba werd het de muziek van de boeren, die de Spaanse teksten zongen, maar ook wel eigen teksten improviseerden. Dat je in Cádiz rond 1900 guajiras (en habaneras) kon horen, blijkt uit een gedicht van Rafael Alberti: Cuba de dentro un piano, dat heel mooi op muziek is gezet door de Catalaanse componist Montsalvatge. In de jaren dertig namen flamencozangers deze liederen over, vaak met een eigen melodie en stijl. Omdat de muziek als het ware de oceaan over is geweest, spreekt men van cantes de ida y vuelta (van heen en weer, een retourtje. Vanwege de flamencoinvloeden noemt men de muziek ook wel aflamencado. De cantes de ida y vuelta raakten in de jaren 1940 uit de mode. De stijl gold als decadent omdat de zangers mooi zingen (cante bonito) en omdat het geen autentieke flamenco zou zijn. Ik denk dat ook meespeelde dat onder het Franco regime alles puur Spaans moest zijn en zwarte invloeden werden geweerd.

Guantanamera guajira, beroemd gemaakt door Pete Seeger, is trouwens ook een guajira, maar enigszins aangepast, in feite een vertakking van de son. De decima zit er nog wel in maar de maat is 4/4 terwijl die van de oorspronkelijke guajira 6/8 - 3/4 is, wat voor flamencokenners bekend moet zijn van de petenera en de bulerias.