08 december 2006

Muziekjes



Ik heb zojuist ontdekt hoe ik muziekjes kan plaatsen.
Flamenco fusion heb ik geplaatst vanwege mijn flamenco cursus en mijn ontdekkingstocht door alle fusion vormen.
Scarlatti omdat die zijn hele leven in Spanje heeft gezeten en Spaanse muziek nu mijn bijzondere interesse heeft.
En de 6e inventie van Bach omdat ik de 10e die ik nu instudeer niet kon vinden. Maar de 6e is ook mooi en die speel ik nog regelmatig.

Scarlatti

02 december 2006

Parool cadeau?

Meestal bellen ze vroeg in de avond, de verkopers en enquêteurs. E. moet er weinig van hebben, maar deze maal was er een aantrekkelijke aanbieding. Iemand deed hem zes weken het Parool cadeau. Wie dan? Dat kon de dame niet zeggen. Wat het geen proefabbonnement? Nee, dat was het niet. Nou goed, doet u maar. Materieel kwam het natuurlijk op hetzelfde neer en E. had het gevoel dat dat hij voor het lapje werd gehouden. Maar voor beiden maakte het verschil: zij wilde geen proefabbonnement aanbieden en hij wilde het niet accepteren. Langs de weg van het cadeau lukte het wel. De volgende avond belde een andere dame. Ze wilde even de gegevens voor het proefabbonnement controleren. Maar het was toch een cadeau? Nee, meneer, gewoon een proefabbonnement van zes weken. Nou, dat wil ik niet, dus schrapt u mij maar weer. Dat is goed, meneer, nog een prettige avond verder. Dus geen gratis Parool de komende weken. Overigens zat de zaterdagkrant er niet in, die moest je zelf kopen. Beetje zuinig cadeau dus.

24 november 2006

Don Giovanni en de Stenen Gast op het Beddenkerkhof

We waren voorbereid op Boe-roepers, maar niet op deze, drie stoelen verder, die zijn programmaboekje tot een scheepstoeter had gedraaid en niet van ophouden wist. Eerst begonnen de omstanders van de weeromstuit Bravo! te roepen, maar hij hield niet op. Toen de operagangers om hem heen zich tegen hem begonnen te keren hield hij op en liep hij boos weg. Wat bezielt zo iemand? Zijn het operaliefhebbers die zo vaak de stereotiepe versie hebben gezien dat geen enkele andere versie meer gewaardeerd kan worden? Maar dat gaat er volledig aan voorbij dat iedere opvoering in feite een nieuw werk is dat op zijn eigen merites beoordeeld moet worden. Zijn ze altijd en overal tegen 'eigentijdse' interpretaties? Maar dan hebben ze alleen oog voor de aankleding en niet voor de achterliggende gedachte.

Het verhaal van de Don Juan en de Stenen Gast is een oerverhaal, een sage. Tirso de Molina verwerkte het in de 17e eeuw in een toneelstuk El Burlador de Sevilla y convidada de piedra. In het oerverhaal schopt een rijke heer op een kerkhof tegen een schedel met de woorden "Als er inderdaad een leven na de dood is, dan nodig ik deze dode uit op ons feestmaal.'' 's Avonds tijdens het diner wordt er aangebeld door een geraamte met een witte mantel. Het spook grijpt de heer, smijt hem dood en neemt de ziel van de ongelovige mee naar de hel.
Tirso de Molina baseerde zich ook op het historische verhaal van een rokkenjager die een commandant vermoordde nadat hij diens dochter had onteerd. Hij werd door monniken in een klooster gelokt waar hij werd gedood. De monniken vertelden aan het volk het verhaal dat in het klooster het standbeeld van de commendant stond en dat deze de boef naar de hel had gelokt.

De Stenen Gast figureert in de opera van Mozart en men zegt dat Mozart daarmee ook de geest van zijn vader heeft willen oproepen. Het is een indrukwekkend moment in de opera als de dode begint te spreken. Daar gaat de komische scene aan vooraf dat Leporello, de knecht van Don Giovanni, het standbeeld voor een feestmaal moet uitnodigen. In de versie die nu bij de Nederlandse Opera te zien is, ligt de vermoorde commandant de hele avond op zijn bed. Het is er niet minder indrukwekkend om, omdat het minder anoniem is dan een standbeeld.

Ik heb ik mijn leven niet zoveel versies van deze opera gezien dat ik vergelijkingen kan maken. Maar deze versie onder regie van Jossi Wieler en Sergio Morabito heeft in ieder geval een dramatische lading waarvan het de moeite waard is om die tot je door te laten dringen. Die bedden hebben een functie. Het is ook geen beddenpaleis, maar een kerkhof en een gevangenis tegelijk waar de spelers eerder in hun eigen frustraties dan in de wandaden van Don Giovanni zijn verstrikt.

Oja, er wordt prachtig gezongen. Daar gaat het toch ook om? Het geheel komt nog op de televisie en wat ook heel aardig is, is de website die in verband met deze Mozart Da Ponte triologie (Cosi fan tutte, Don Giovanni en Le nozze di Figaro) is gemaakt. Er staan hele aardige videofragmenten op die ook wel informatief zijn ten aanzien van de bedoelingen van de regisseurs. http://www.mozartdaponte.nl/

12 november 2006

Qawwali-flamenco




Qawwali is een vorm van soefizang door mannen uit Pakistan en Noord-India. Het woord komt van het Arabische qaul wat woord betekent. Oorspronkelijk werd de zang alleen in religieuze ceremonieën opgevoerd, maar inmiddels heeft deze ook de concertzaal en de Bollywood film bereikt. Qawwali dateert uit de 13e eeuw. Er is een solozanger die oude soefi gedichten zingt en een koor (van mannen) dat daarop reageert. De begeleiding bestaat uit harmonium (latere import), percussie (tabla) en handgeklap. Faiz Ali Faiz komt uit een familie die al generaties deze muziek maakt. Hij geldt als de muzikale opvolger van de legendarische Nusrat Ali Khan. Op de website van BBC-3 is informatie over hem te vinden en muziek van hem te beluisteren. http://www.bbc.co.uk/radio3/awards2005/profile_faizalifaiz.shtml

Van de flamenco uit Spanje is niet geheel zeker wat de oorsprong is. Duidelijk is wel dat er sprake is van een sterke zigeunerinvloed en volgens een geaccepteerde theorie kwamen de Spaanse zigeuners oorspronkelijk uit Punjab, een regio in Noordwest India. Maar er zijn ook Arabische invloeden. De gedachte dat qawwali en flamenco verwant zijn, is niet zo vreemd. Anderzijds is muziek geen statisch gegeven, dus een kloof van honderden jaren kan die verwantschap danig hebben aangetast.

Faiz Ali Faiz experimenteert al enige tijd met samenwerking met flamenco zangers. Ook met Duquende, een zigeunerzanger uit Barcelona, heeft hij eerder gezongen. Vrijdag traden ze samen op in het Muziekgebouw aan het IJ in het kader van de 1e Nederlandse flamenco biennale. Eerst traden de groepen gescheiden op. Ik moet zeggen dat je de verwantschap niet onmiddellijk hoort. De ritmes zijn wel verwant, maar de qawwali gaat anders met het ritme om. Dat kan heel snel van tel verspringen. Flamenco klinkt veel Arabischer. In de qawwali zang zitten typisch Indiase wendingen zoals het ineens naar een vreemde toon afzakken en ook het snelle zingen waarbij de zanger als het ware de tabla imiteert herkende ik. Spannend werd het toen de beide groepen op het toneel verschenen. In het begin was het meer een afwisseling, maar geleidelijk ontstond er chemie en kwam een soort fusion van flamenco en qawwali tot stand. Of het ingestudeerd was, weet ik niet. De indruk was in ieder geval van een soort ingestudeerde improvisatie.

Het is een trend: het samen optreden van muzikanten uit landen die een gemeenschappelijke muzikale achtergrond hebben. Ik vind het spannend. Een andere trend is het mengen met nieuwe popmuziek als house en hiphop. Ik heb er tijdens een lezing een voorbeeld van gehoord. Het spreekt me minder aan. Je kunt de evolutie van muziek weliswaar niet stilzetten maar tradities moeten ook niet geheel verloren gaan. Hier heb ik het gevoel dat flarden van eeuwenoude tradities uit verre landen voorbij komen. Dat zulke muziek volle zalen trekt is ook bemoedigend. Al moet er dan wel altijd een dansje bijkomen. Leuk om te zien, maar het had voor mij niet gehoeven.

22 oktober 2006

Steve Reich It's Gonna Rain

Dozen met CD's draaiden we deze zomer op reis door Slowakije en Polen. Daaronder een onderweg aangeschafte box met werken van Steve Reich. Carnegie Hall heeft in verband met zijn 70e verjaardag een prachtige website gemaakt met interactieve programma's, interviews en dergelijke. Ook is daar te horen zijn vroege werk (1965) It's Gonna rain. Het lijkt heel simpel, maar de taperecorder was heel belangrijk in het ontstaan van de minimal music. Reich had de woorden It's Gonna Rain op twee tapes opgenomen. Hij zette de twee tapes tegelijk aan en luisterde. Het wonderlijke was dat de tempi uit elkaar begonnen te lopen, waardoor het geluid steeds veranderde. Fasering heet dat. Later gebruikte hij hetzelfde principe voor een stuk voor twee piano's. Allemaal te horen op:
http://www.carnegiehall.org/article/sound_insights/Reich/art_phasing_reich.html

11 oktober 2006

Foucault en de taxonomie der dieren van Borges


College wetenschapsfilosofie.
De docente behandelt Foucault, een belangrijke wetenschapsfilosoof voor de geesteswetenschappen.
Foucault introduceerde de term Episteme om parallelle ontwikkelingen in verschillende wetenschappen in een tijdvak te verklaren. Wil er sprake zijn van een Episteme, dan moet er een zekere ordening zijn waar te nemen.

De docente legt aan de hand van een voorbeeld van Foucault zelf uit wat daarmee wordt bedoeld. Dat doet ze wat onhandig, waardoor een student in de zaal zich niet kan inhouden.

Jorge Luis Borges beschrijft in El idioma analítico de John Wilkins een zekere Chinese encyclopedie waarin geschreven staat dat dieren kunnen worden verdeeld in:
a) die de Keizer toebehoren,
b) gebalsemde,
c) tamme,
d) speenvarkens,
e) sirenen,
f) fabeldieren,
g) loslopende honden,
h) die in deze indeling voorkomen,
i) die in het rond slaan als gekken,
j) ontelbare,
k) die met een fijn, kameelharen penseeltje getekend zijn,
l) et caetera,
m) die juist een kruik gebroken hebben,
n) die uit de verte op vliegen lijken.

Voor de liefhebbers volgt hier de tekst in het Spaans: a) pertenecientes al Emperador, b) embalsamados, c) amaestrados, d) lechones, e) sirenas, f) fabulosos, g) perros sueltos, h) incluidos en esta clasificación, i) que se agitan como locos, j) innumerables, k) dibujados con un pincel finísimo de camello, l) etcétera, m) que acaban de romper el jarrón, n) que de lejos parecen moscas.

Foucault geeft in zijn inleiding bij zijn boek Les Mots et les choses aan dat hij deze passage las, in lachen uitbarste en bedacht dat deze tekst de sporen draagt van onze manier van denken, waarmee we de wereld om ons heen in kaart proberen te brengen.

Terug naar de collegezaal. De tekst staat op een sheet en wij lezen mee. De bedoeling is te laten zien dat hier een verzameling begrippen staat zonder enig verband. Onze student, kennelijk zonder gevoel van humor, barst niet in lachten uit. Hij ontploft. Daar heeft hij Foucault niet voor nodig om te zien dat er geen verband in dit rijtje zit. De docente, beduusd, antwoordt dat hij de rest van het college dan maar moet afwachten om te beslissen of hij dat ook allemaal zelf had kunnen bedenken.

Ik zit tussen een generatie studenten waarvan sommigen aardig, nieuwsgierig en intelligent zijn. Maar een deel is zoals deze student: vooringenomen, eigenwijs, niet bereid ook maar een letter meer te lezen dan verplicht. Het meest stoort mij het gebrek aan nieuwsgierigheid.

01 oktober 2006

Cathe Berberian en Armenië


De discussie over genocide en de Armeniërs was voor mij aanleiding om de biografie van Cathy Berberian (Marie Christine Vila, Cathy Berberian, cant'actrice, Fayard, 2003) er nog eens bij te pakken. Gelukkig vond ik de foto van haar met Cage, toen ze haar diva-outfit met het witte haar nog niet had, want toen zag ze er als een kleine Armeense zangeres uit. Het volgende is mijn samenvatting uit de biografie. Ik wil geen oordeel geven over of hier sprake was van genocide en als ik dat woord gebruik, doe ik dat omdat ik anderen citeer, waaruit ook weer niet mag worden afgeleid dat mijn mening is dat het géén genocide was. De biografie begint met een citaat van Jean Kéhayan uit Libération van 27 juli 2001. Ik merk erbij op dat Kéhayan schrijver is (1944) en kind van Armeniers die de genocide ontsnapten. Op 24 april 1915 gaf Talaat Pacha, de Jong-Turkse Minister van Binnenlandse Zaken de aanzet tot de volkerenmoord door verzending van een telegram waarin stond dat de regering had besloten de in Turkije wonende Armeniërs uit te roeien. Duizenden politici en intellectuelen, beschuldigd van samenzwering tegen het Ottomaanse rijk, werden gearresteerd en ge-executeerd. Vrouwen, kinderen en oudere mensen werden gedeporteerd wat tot de dood van honderdduizenden Armeniërs heeft geleid. De moeder van Berberian, Heloïse Sudbeazian, woonde in Trébizonde aan de Zwarte Zee. De mannen van de familie werden vermoord. Haar moeder (dus Cathy's grootmoeder) overleed op de vlucht naar Istanbul (ik kom nog terug op de toedracht van haar dood). Het 8-jarige meisje werd met haar zusjes door de Turken meegenomen om als slaven in een Turkse familie terecht te komen. Dankzij het Rode Kruis wist ze jaren later te ontkomen en zo kwam ze op haar 15e bij haar Oom Joseph in de VS. De vader van Berberian, Yervant, is uit Bulgarije gevlucht en zo in de VS gekomen. Hij trouwt in 1923 met Heloïse, die inmiddels Louise heet en in 1925 wordt hun dochter Cathérine geboren. Cathy groeit op in een grote Armeense familie. Zo zijn er haar Bulgaarse ooms en een tante, de zusjes van Louise worden naar de VS gehaald en Joseph laat twee kinderen van zijn door de Turken vermoorde broer overkomen. Dan is er naaister Sona die geen familie meer heeft, maar die de enige band vormt van Louise met haar verleden. Sona was namelijk met de moeder van Louise naar Istanbul gevlucht. Ze vertrokken te voet. Onderweg kwamen ze in een Armeens huis dat leeg was. Op het fornuis stond nog soep te pruttelen. De moeder van Louise begon daar uitgehongerd van te eten en overleed ter plekke voor de ogen van Sona die niet at omdat ze dysenterie had. De Armeniërs die het huis hadden verlaten, hadden vergiftigd voedsel achtergelaten in de verwachting dat dat door Turken zou worden opgegeten.
In de Amerikaanse immigrantengemeenschap stonden Armeniërs laag op de ladder. Cathy werd geplaagd met haar naam en wilde niets liever dan Amerikaanse worden. Later als ze gaat zingen, zal ze de in haar jeugd geleerde Armeense volksliedes weer terugvinden.
(Foto: http://www.mvdaily.com/articles/2005/10/legacy3.htm)

14 september 2006

Hildegard von Bingen (1098 - 1179)



De 900-ste genboortedag is weer een jaar jaar geleden en haar sterfdag (17 september) ligt nog enkele dagen voor ons, maar ze kwam voorbij in de cursus oude muziek, vandaar. De meeste afbeeldingen op Internet tonen een biddende of een genezende Hildegard (de laatste tref je vaak aan bij aanbieders van (vooral alternatieve) gezondheidszorg). Deze afbeelding is voor musicologen interessanter, want die toont negen concentrische cirkels die elk een koor voorstellen. De buitenste koren zijn die van de engelen en de aartsengelen, dan naar binnen de krachten, machten, vorstendommen, heerschappijen en tronen en rond de cirkel de cherubijnen en serafijnen. Zingende engelen kennen we natuurlijk in de christelijke traditie, maar deze cirkel doet denken aan de harmonie der sferen zoals Plato die beschreef. Met dank aan Eddie Vetter die hier in 1998 over schreef.

De muziek die Hildegard von Bingen schreef is helend en hemels. Letterlijk hemels omdat die vaak in het begin van de melodie fors de hoogte in gaat. Ik heb haar gisteren maar even ingezet toen de aannemer bij de buren wat al te luidruchtig met de popmuziek was. Ik weet nog steeds niet goed hoe geluidsfragmenten te plaatsen maar via http://www.superlibrum.nl/nl/concerten.html is er eentje te beluisteren.

06 september 2006

De eerste collegeweek van een tweedejaars musicologiestudent

De colleges zijn weer begonnen. De groep is kleiner, maar van diegenen die niet al eerder afhaakten lijken de meesten er toch te zijn. Sommigen ten onrechte, naar blijkt. Wie niet tenminste 50 punten (van de 60) van de propedeuse heeft, mag niet meedoen. Er worden toch enige studenten uit de klas gevist, die niet mogen meedoen. Ze mogen nu nog wel even blijven zitten, maar we zien ze later niet meer terug.
De techniek laat het meermaals afweten. Maandagochtend werkgroep wetenschapsfilosofie. De projector doet het niet en de docent kan niet in zijn computer. Er komt iemand de installatie uit en aan doen. Dat helpt niet. Hij haalt een ladder en bekijkt de aan het plafond genagelde beamer. Lamp kapot. Kan de technische dienst niet in de week voor de colleges als die apparatuur langlopen?
Maandagmiddag oude muziek tot 1630. Ook weer een kleine groep. Deze docent is tot in de puntjes voorbereid. De readers liggen klaar. Hij heeft de CD's met muziek. Een A-4 met het programma en zelfs de datum voor het tentamen. Hij gebruikt geen apparaten vandaag, dus dat scheelt. Ik verheug me op deze pure muziek. Het programma biedt: gregoriaans, Hildegard von Bingen, Perotinus, Dufay, Josquin des Prez, Machaut, Monteverdi. We moeten werkstukken schrijven en transcripties maken.
Dinsdagmiddag word ik zelf uit de klas gevist, op subtiele wijze. Aangestoken door een medestudent 'op leeftijd' had ik me ook voor de 20e eeuwse muziek opgegeven, maar dat kan niet. Ik sta op het lijstje onder 'niet geplaatst'. De ingangseis blijkt propedeuse + 40 punten. Het is namelijk een 3e jaarsvak. Ik blijf vandaag zitten en luister mee naar Richard Straus, Schönberg en Asphergis (het duurde wel 10 minuten voordat we geluid hadden). Het programma is stevig (zo'n 100 pagina's lezen, en een essay over Der Jugend uit Das Lied von der Erde, maandag inleveren. Ik besluit me erbij neer te leggen. Dan kan ik meer aandacht geven aan de oude muziek en wetenschapsfilosofie en volgend jaar de moderne muziek het volle pond geven.
Dinsdagavond hoorcollege wetenschapsfilosofie. Dit is het meest massale college wat ik heb meegemaakt. Een zaal voor 350 studenten en een tweede even grote zaal met video en geluid. Alles werkt, maar daar waren ze zo te zien ook al even mee bezig geweest. Alle 2e jaars geesteswetenschappen zitten hier, ze studeren letteren, communicatie, muziek, filosofie, theaterwetenschappen. Achter mij zitten twee vrouwen, één Nederlands, de ander Spaans, die alles in het Spaans met elkaar doornemen. Zo krijg ik in de pauze als de Spaanse haar aantekeningen doorneemt, nog eens een synopsis over het empirismo logico en de falsificaciones van Popper. Een glasheldere jonge docent, type jonge filosoof met wapperende haren. Ik leer veel.
Vandaag nog een keer twee uur oude muziek.
Het wordt weer zeven weken hard werken, een collegevrije week met tentamens, weer zeven weken hard werken, weer tentamens, en dan anderhalve maand niets. Als je alles gehaald hebt tenminste ....

01 september 2006

Burnacini



In verband met een komend reisje naar Wenen verzamel ik informatie over het muziekverleden van Wenen. Dat is een veel te breed onderwerp, maar af en toe duikt er een naam op die ik dan maar even uitzoek en vastleg. Zoals Burnacini, voluit Lodovico Ottavio Freiherr von Burnacini, geboren in 1636 te Mantua en in 1707 in Wenen gestorven. Hij was theatermaker, dat wil zeggen zowel theater architect als decormaker. Hij werkte een tijdje samen met Guido Cagnazzi, een schilder die de drijvende kracht achter een aantal Venetiaanse operaproducties was, en ook in Wenen zijn einde vond. Ze kregen ruzie, niet zo verwonderlijk want operaproducties waren duur en zelden een financieel succes, dus rijst al gauw de vraag wie wat moet betalen.
Burnacini bouwde een vleugel aan de Hofburg, restaureerde de Favorita, plaatste in 1687 aan de Graben de barokke zuil ter herdenking van de pestepidemie in 1679. Het was een geschenk van keizer Leopold I.
Beroemd is zijn theater ontwerp voor de opera van Cesti, Il pomo d'oro, die in 1686 in première ging in het Hoftheater. Het was een megalomane onderneming met 24 decors, talloze spelers, meer dan 60 scènes en enkele aria's die door keizer Leopold zelf waren gecomponeerd.
Op het plaatje vaart een bootje de hel in of uit, dat weet ik niet, maar de bijgevoegde tekening toont hoe men het bootje op het toneel aan het varen kreeg.

14 augustus 2006

Lili Boulanger (1893-1918)

Toen ik stuitte op het feit dat Nadia Boulanger haar componistencarrière had opgegeven ten gunste van haar zuster Lili maakte me dat nieuwgierig. Waarom is de naam van Nadia mij zoveel bekender dan die van Lili. De muziekgeschiedenis van Taruskin bracht uitkomst. De zusters hebben meegedongen naar de Prix de Rome, een prestigieuze prijs. Dat werd pas mogelijk in 1903, toen voor het eerst vrouwen mochten meedoen (waarmee de vraag waarom er zo weinig vrouwelijke componisten zijn weer een beetje dichter bij het antwoord komt). Vader Boulanger had zelf de prijs gekregen in 1835. De eerste vrouw die meedeed was Hélène Fleury-Roy in 1904. Zij haalde de Deuxième Second GrandPrix (er is een 1e en een 2e eerste prijs, en een 1e en 2e tweede prijs). Niet eens zo slecht want Ravel heeft 5 keer meegedaan en kwam net zo ver. Nadia mocht in 1906 meedoen. Ze heeft het in totaal 4 keer geprobeerd. In 1908 haalde ze (eveneens) de 2e tweede prijs. Daarmee leek het glazen plafond voorlopig bepaald. In 1913 probeerde haar zuster Lili het. Haar lukte het wel, al vermeldt Taruskin niet (maar de website van de Prix de Rome wel) dat ze de 1e eerste prijs met een ander moest delen. Uit ervaring weet ik dat dat het gevolg kan zijn van onenigheid in de jury. Hoe dan ook, ze mocht als prijswinnaar een tijd in Rome verblijven. Daar overleed ze in 1918, vermoedelijk aan malaria. Daarom kennen we natuurlijk zo weinig muziek van haar. In 1920 en 1929 eindigden ook vrouwen als eerste, en dan pas weer in 1948, 1949 en 1950, achter elkaar nog wel. Wie een stukje muziek van Lili wil horen kan naar Avro klassiek: http://klassiek.avro.nl/luisterkamer/klaskraker/031216.asp.

08 augustus 2006

Winnaretta Singer, Princesse de Polignac: de financiering van avantgarde muziek met naaimachinegeld

Wat hebben Singer naaimachines en avant-garde muziek met elkaar te maken?
Ik wil een naaimasjien,
ik wil een Singer,
Singer, zanger, meesterzanger,
dichtte Paul van Ostaijen in het Huldegedicht aan Singer.

Winnaretta Singer (1865-1943), Amerikaanse van geboorte, opgegroeid in Engeland en Frankrijk, erfde een vermogen uit het Singerconcern. Ze trouwde in 1893 met de 30 jaar oudere Prince de Polignac, afkomstig uit een oud Frans aristocratisch geslacht, die componeerde en overigens geen sou bezat. Volgens Painter, de biograaf van Proust, was het huwelijk gearrangeerd door Montesquiou en de Comtesse Greffulh (zij stonden model voor de Baron de Charlus en de Duchesse de Guermantes in A la recherche du temps perdu). Het was overigens wat men noemt een mariage blanc. Beide echtelieden voelden zich aangetrokken tot de eigen sexe. Het huwelijksarrangement gaf hen de vrijheid achter een respectabele facade in vrijheid hun eigen leven te leiden.

Proust heeft de Parijse salons voortreffelijk beschreven. Elizabeth MacKnight schreef in 2005 onder de titel Cake and Conversation hoe het toeging in de salons. Men liet zijn kaartje achter in de hoop een kaartje met een uitnodiging terug te krijgen. In privé-archieven zijn nog verzendlijsten te vinden, zoals die van Gabriel Astruc die in 1912 geld nodig had voor zijn te bouwen theater aan de Champs Elysées. Hij liet 45 kaartjes achter bij vooral vermogende weldoeners van de muziek en uitvoerende kunsten. Daaronder Winnaretta de Polignac.

Winnaretta en Edmond waren geïnteresseerd in muziek en organiseerden uitvoeringen, in 1895 nog van Rameau, daarna van muziek van Fauré, Reynaldo Hahn en Debussy. Toen Edmond in 1901 overleed liet Winnaretta een enorm Hôtel in Greek revival stijl bouwen waar ze haar activiteiten op grotere schaal voortzette. In de grote salon konden wel 200 bezoekers plaats nemen (aldus Jeanice Brooks - 1993 - in een artikel over Nadia Boulanger en de Salon van de Princesse de Polignac). In een tweede muziekzaal, het atelier genaamd, bevonden zich twee piano's en een orgel van Cavaillé-Coll. De Princesse financierde een indrukwekkende lijst van composities, die meestal voor het eerst bij haar werden uitgevoerd.

Zij liet zich adviseren, eerst door Diaghilev van de Ballets russes en toen die in 1929 overleed, door Nadia Boulanger. Nadia had haar carriëre als componist opgegeven ten behoeve van haar zuster Lili, zij had wel een uitstekende reputatie als compositiedocent, de Amerikaanse componist Aaron Copland was een leerling van haar geweest. Met behulp van de Princesse de Polignac werd ze bovendien in korte tijd bekend als dirigent. Uniek in de geschiedenis. Om het milieu te schetsen is de opdracht aan Poulenc voor zijn orgelconcert een goed voorbeeld. Poulenc kende Nadia, zij dirigeerde zijn werk, en hij kwam al enige tijd in de salon van De Polignac. Winnaretta gaf opdracht aan Nadia om een leerling van haar, Françaix, te vragen een stuk te schrijven voor een klein orkest en orgel, een niet zo moeilijke partij die ze zelf wilde spelen. Françaix had geen tijd en schoof het verzoek door naar Poulenc. Later schijnt hij overigens toch aan het componeren te zijn gegaan maar moest dat opgeven toen bleek dat Poulenc de opdracht had aangenomen. Hij kreeg er echter haar steun voor een kameropera voor terug. In juni 1938 werd die uitgevoerd met Nadia Boulanger als dirigent. In het Hôtel Singer-Polignac want Winnaretta eiste altijd het recht van eerste uitvoering (ze weigerde zelfs stukken die niet bij haar als eerste waren uitgevoerd) . Ondertussen had Poulenc zijn orgelconcert niet klaar. Eind 1938 was dat wel het geval en in december 1938 vond de premiëre plaats, overigens met Duruflé als de organist.

Dit stukje geschiedenis toont hoe twee vrouwen hun stempel op de avant-garde muziek van de eerste helft van de 20e eeuw zetten. Zonder Winnaretta te willen idealiseren, ze was een absolute snob, toont het verhaal dat de moderne muziek geen uitsluitende mannenaangelegenheid was.

11 juli 2006

Vakantiebezigheden II



Maar er was ook muziek: Klezmer in de synagoge in Krakow.

Vakantiebezigheden I

Wat doe je in je vakantie? Een zilvermijn bezoeken in Slowakije natuurlijk. Met een schoolklas. Maar eerst een helm op. En een jas aan.
En dan de mijn in.

28 mei 2006

Jakob van Domselaer

Victor Nieuwenhuijs en Maartje Seyferth hebben een prachtige film over de componist Jakob van Domselaer (1890-1960) gemaakt. Zaterdag werd de film in Bergen vertoond. In Museum Kranenburgh is een tentoonstelling over De Nieuwe Kring in Bergen, een groep filosofen en kunstenaars in de periode 1916-1919. Victor is de kleinzoon van de componist en de zoon van de onlangs overleden schilder Constant. Veel beelden van Van Domselaer zijn er niet, maar door een prachtige mengeling van oude foto's en films die goed passen bij de muziek die gespeeld wordt door pianist Kees Wieringa, en door interviews met oud-leerlingen Simeon ten Holt, Nico Schuyt en Max van Alphen de Veer, oud-schoonzoon Constant, componist Dick Raaijmakers, conservator Frits Zwart en muziekjournalist Ernst Vermeulen, wordt een goed beeld van zowel de de componist als de muziek geschapen.

Van Domselaer was een nogal uitgesproken persoonlijkheid, zoals de meesten uit de Nieuwe Kring. Simeon ten Holt heeft eens in een interview verteld dat Van Domselaer zich zo'n beetje beschouwde als de componist die op de Olympus woonde. Zijn muziek is monumentaal, wat te maken kan hebben met het feit dat Van Domselaer organist is geweest. Hij was bevriend met Mondriaan en werd ook door diens ideeën beïnvloed. Dat is lastig om je voor te stellen bij muziek, maar Wieringa legt het goed uit. Je kunt op de piano eigenlijk maar twee kanten op, naar links en naar rechts, en dan eventueel met twee handen tegelijk of juist niet. Van Domselaer heeft overigens nog een derde manier: sommige akkoorden moet je met je vingers als hamers op de toetsen laten vallen.

Met de Nieuwe Kring liep het niet goed af. Ze kregen allemaal ruzie met elkaar. De filosofen trokken zich terug op een stukje grond om Bergense kool te telen, maar dat mislukte waarna de een in de wiskunde promoveerde en vervolgens in het klooster trad en de ander zijn leven in Indië sleet. De anderen gingen hun eigen weg. We kennen ze voornamelijk als vaders van beroemde zonen, Henri ten Holt de vader van componist Simeon ten Holt en Pierre van Eyck de vader van architect Aldo. En dus Van Domselaer die als Kees Wieringa hem niet herontdekt had, thans helemaal vergeten zou zijn geweest.

11 mei 2006

Cathy Berberian

Ze zong Cage, Berio, met wie ze enige tijd getrouwd was, en later ook Monteverdi. Cathy Berbarian (1925 - 1983) was een in de VS geboren Armeense. Op oudere foto's is dat Armeense nog goed te zien. Later mat ze zich een theaterpersoonlijkheid aan met een platina blond kapsel. Ze zong en danste. Het was Cage die de veelzijdigheid van haar stem herkende. Zo kwam ze in de moderne muziek terecht. Maar ze had ook een prachtige stem voor Monteverdi en voor de liederen van De Falla. Op 27 en 28 april organiseerde de Universiteit Amsterdam een congres over haar. Nu de meeste - soms vergeten - vrouwelijke componisten in kaart zijn gebracht, begint de aandacht voor vrouwelijke performers toe te nemen. Terecht, want enerzijds vind je daar veel vrouwelijk muzikaal talent en anderzijds is het nuttig de schijnwerper eens op de performer te richten in plaats van op de comp0nist. De rol van de performer in het scheppingsproces is een discussiepunt. Wie heeft nu eigenlijk de belangrijkste inbreng gehad in het eindresultaat? Bij Berberian mag je die vraag zeker stellen, al dreigde soms de discussie tijdens het congres hier door overheerst te worden. Van tijd tot tijd zorgde Bussotti voor een vrolijke noot. Sylvano Bussotti (hij lijkt een beetje op Truman Capote) is componist, bekend van zogenaamde grafische (getekende) partituren en theatermaker van extravagante producties. Hij is dol op mooie kleding en al zijn anecdotes over Berberian gaan daar over. Hij vergezelde Berberian regelmatig in de periode dat zij net van Berio gescheiden was en werd dan ook wel - tot zijn vreugde - mr Berberian genoemd. De rest van deze anecdote, die een diner na een concert betrof, ging over de mini-jurk van Cathy die mooier was dan die van de eveneens aanwezige Monserrat Caballe. Een andere anecdote betrof een ketting van plexiglas die zo groot en puntig was dat Bussotti haar niet meer kon omhelzen. Tot hilariteit van het publiek haalde de dochter van Berberian deze creatie tevoorschijn in de vertoonde film van Carrie de Swaan. In diezelfde film was Louis Andriessen te zien. Hij werd gefilmd voor een televisietoestel waarop een opname werd afgedraaid waarin hij Berberian begeleidde, en sprak toen hijzelf in beeld kwam de onsterfelijke woorden: "dat ben ik".

18 april 2006

Kröller-Müller





Paaszaterdag op de Hoge Veluwe. Opening van de gerenoveerde Van der Velde-vleugel in Kröller-Müller. Een zaal met nieuwe aankopen, waaronder die van Christiaan Bastiaans, die prachtige poppen maakt.

17 april 2006

De Liro-bank herschapen in de Nieuwe Spiegelstraat

In De Appel heeft Michael Blum de geest en het beeld van de joodse bank Lippmann, Rosenthal & Co (afgekort LiRo) herschapen. In mei 1941 werd deze bank door de Duitse bezetter overgenomen. Er werd een filiaal in de Sarphatistraat geopend dat bestemd was om alle in beslag genomen Joodse bezittingen in ontvangst te nemen. De LiRo bank was in de oorlog niets anders dan een roofbank, die de volledige onteigening van joods bezit in Nederland tot doel had. In het kader van het rechtsherstel is na de oorlog wel gepoogd de gestolen spullen te retourneren, maar dat is weinig zorgvuldig gebeurd. Dat bleek toen in november 1997 door twee journalisten een deel van het verloren gewaande archief werd gevonden op de zolder van een leegstaand grachtenpand in Amsterdam. Toen werd bekend dat in 1968 op het Amsterdamse filiaal van het Ministerie van Financiën een onderhandse veiling had plaatsgevonden, waarop niet teruggevorderde bezittingen van gedeporteerde joden voor minimumprijzen werden verkocht of zelfs schaamteloos werden verloot.
In het gebouw waar de bank gevestigd was, zit nu het kunstcentrum De Appel. Michael Blum is bekend van zijn installaties die historische situaties herscheppen. Meestal zijn die geheel gefingeerd. Vorig jaar in Istanbul bijvoorbeeld, richtte hij een woonappartement in van een zekere Safiye Behar die in 1890 in Istanbul zou zijn geboren. Hij maakte vitrines met documenten waarin haar leven werd geïllustreerd. Deze dame heeft echter nooit bestaan. Anders is dat uiteraard met de LiRo-bank. De meeste Nederlandse bezoekers zal dat aanstonds duidelijk zijn, want die kennen de geschiedenis. Bij buitenlanders (als ze het werk van Blum kennen) wil hier nog wel verwarring over ontstaan.
Ook hier zijn documenten te zien die op de bank betrekking hebben. Daar hangen diverse stukken tussen waarop de naam van de vader van de bekende schrijver Harry Mulisch voorkomt. Eén van die stukken betreft zelfs het proces-verbaal van het verhoor over diens werk bij de bank. Er is ook een film van een vrouw met paranormale gaven die door het pand loopt en de sfeer van de ruimten oproept. Al met al is deze vorm van kunst toch een goed middel om een beeld te scheppen van wat zich daar 55 jaar geleden moet hebben afgespeeld. Boeiend ook dat deze jonge mensen - allemaal buitenlanders - die met deze tentoonstelling hun opleiding als curator (tentoonstellingsmaker) afronden, in onze vaderlandse geschiedenis zijn gedoken.

30 maart 2006

Steve Reich en Akram Khan


Ze waren er beiden, gisteren, in het Concertgebouw: Steve Reich en Akram Khan. Het London Sinfonietta speelde onder andere Different trains. Een stuk met het ritme en de geluiden van een rijdende trein, en daarbij woorden die bij het treinreizen horen: from Chicago .. to New York. Waar ik me gisteren voor het eerst goed bewust van was, is hoezeer taal en muziek hier samengaan. De woorden zijn als het ware versvoeten. Het Angeles in Los Angeles is een dactylus (lang kort kort). De strijkers volgen het ritme van de taal. In de Middeleeuwen konden ze nog geen ritme opschrijven en daarom spraken ze af welke ritmische modi ze zouden gebruiken. Dat waren dat ritmes die wij kennen als versvoeten zoals de jambe (kort lang) en de trochee (lang kort). In een stuk kon er ook van modus worden gewisseld. Als je dat eenmaal weet, begrijp je waarom een stuk als Sederunt van Perotinus (repertoire van de Notre Dame te Parijs, 1200) zo ritmisch is.
Na de pauze was ruimte gemaakt voor drie dansers van de Akram Khan Dance Company. Khan komt uit Bangladesh en is getraind in de klassieke Indiase dans, wat je op de foto goed kunt zien. Zo danste hij gisteren niet, maar je kon wel zien dat er een enorme training en verfijning achter zijn bewegingen schuil ging. Met twee andere dansers volgden ze de muziek van Reich, zodanig zelfs dat je de sensatie kreeg dat ze alledrie stonden te dirigeren, terwijl er ook nog een dirigent op het podium stond. Je werd eigenlijk gedwongen je af te vragen waar de bewegingen van de dirigent nu in die van de dansers verschilden. De bedoeling was natuurlijk juist om één geheel te smeden van ensemble, dirigent en dansers.

28 maart 2006

Josquin: Missa La sol fa re mi


Tentamen muziek tot 1600. Repertoirekennis. Tien fragmenten waarvan je de componist, de periode (op een eeuw afgerond) en het genre moet noemen. Over muziek schrijven zonder iets te kunnen laten horen, en zonder dat de lezer de muziek heeft gehoord, is lastig. Ik kan de muziek niet tot klinken brengen, wel het leerproces beschrijven.

Vier keer een Agnus Dei op de lijst. Hou houd je die uit elkaar? Je hoort nog wel Agnus Dei zingen maar welke? De docent blijkt een voorkeur te hebben om op elkaar gelijkende fragmenten te laten horen.

Die van Josquin was de laatste in de rij op het tentamen. De mis is van rond 1500. Waar herken je die aan, als je gehoor voor alle details nog niet de hoogste graad van verfijning heeft bereikt? In dit geval het thema. De hertog van Ferrara was niet goed van betalen. Als Josquin zich beklaagde, zei de hertog: Laat dat maar aan mij over. Of: Lesse faire a mi. In muzieknoten vertaald: La sol fa re mi (of ook: A G F D E). Dat thema krijg de hertog in de mis talloze malen te horen.

En die andere drie? Eén was van Dufay. Die heeft de eigenaardigheid dat er in de tenor een strijdlied te horen is dat in die tijd (15e eeuw) veel als basis voor composities werd gebruikt: L'Homme armé. Je moet even wachten tot je het hoort want de tenor zet iets later in en hij zingt het langzaam, maar als je het deuntje eenmaal kent, hoor je het. De derde was nog vroeger: Guillaume Machaut (1350). Te herkennen aan de melisma's: veel noten op een lettergreep, dus Ahahahahahagnus Dehehehehehi. En ten slotte Palestrina (16e eeuw): veelstemmig maar rustig en gelijkmatig, geheel conform de regels van het Concilie van Trente waar was beslist dat kerkmuziek verstaanbaar moest zijn en gezuiverd moest worden van wereldse invloeden (waarmee ook l'homme armé werd afgevoerd).

26 maart 2006

Musicalifeiten

Dankzij de favorieten van Paul Witteman in De Volkskrant heb ik nu Musicaliteiten van Jan de Kruijff ontdekt (http://www.musicalifeiten.blogspot.com/). De Kruijff, ex hoofdredacteur van DISK heeft meer dan 1000 bestanden op het net gezet waaronder componistenportretten, CD-besprekingen. Het is een beetje zoeken. Om dat te vergemakkelijken zijn er sub weblogs gemaakt. De beste en meest uitvoerige muzikale weblog in Nederland tot nu toe wat mij betreft.

20 maart 2006

Job Koelewijn

Deze klokkenwinkel die als een slinger heen en weer pendelt is nu te zien bij Fons Welters (http://www.fonswelters.nl/). De foto komt overigens van Stroom waar de winkel eerder te zien was. De voorruimte van de galerie, waar hij hangt, is zo klein dat je moet wachten tot hij naar links slingert om er langs te kunnen. In de achterruimte is een boekenkast in de vorm van een 8 die ik graag zou hebben als ik er de ruimte voor had. Daartussen is in een ruimte waar een oneindig polderlandschap te zien is. Er is een heus grasveldje en een beekje aangelegd en door spiegels weet je niet waar het begint en waar het ophoudt. In de achtermuur is - na wat perikelen met de achterburen - een gat in de muur gemaakt waar een raam in zit. Als je goed kijkt zie je dat het vierkante raam in een ronding zit en die ronding draait heel langzaam. Wat een kunstenaar!!!

15 maart 2006

Antarctica in Central Park (Pierre Huyghe)




Op de Whitney Biennale was de film A Journey That Wasn't van Pierre Huyghe te zien. De film is deels opgenomen in Antarctica gedurende een reis die Huyghe daadwerkelijk heeft gemaakt in 2005 en in Central Park waar een musical gebaseerdop die reis werd vertoond. Huyghe ging op reis om de effecten van de global warming (is daar een Nederlands woord voor?) te zien en omdat hij had gehoord over de albino pinguin. Tijdens de reis moesten ze storm en ijs trotseren (het schip kwam vast te zitten), wat op de film duidelijk is te zien. Dat zijn fascinerende beelden. Uiteindelijk werd het eiland bereikt. Daar werd een installatie gebouwd bedoeld om de vorm van het eiland in geluid om te zetten. Bij het zien van de film wordt dat niet duidelijk, ik heb uit het persbericht. Dat geluid zou lijken op wat dieren voortbrengen en de hoop was dat de albino pinguin tevoorschijn zou komen. Ik heb in de film volop pinguins gezien, mogelijk ook een witte, maar dat viel me toen niet als iets bijzonders op. De voorstelling in het Central Park was bedoeld om de locatie in een soort Antarctica om te toveren, het geluid van het eiland te laten horen en dan zou de albino verschijnen (ik neem aan geen echte, maar dat weet ik niet).

Om te weten hoe het daar was is het leuker om een verslag van een bezoeker te lezen (in dit geval de verslaggeefster van Artforum) dan het persbericht. Door de enorme wand van spiegels zag ze aanvankelijk vooral zichzelf, weinig flatteus in een poncho, want het weer was regenachtig. Het zicht was verder op ondiepe vijver, met nep ijsbergen (is op de film wel te zien), een dikke mist en daarachter de verlichte wolkenkrabbers van New York. Dat levert op de film een prachtig beeld op, al had ik geen idee waar het was. Vervolgens begon het orkest een atonale compositie te spelen, en de mist werd dikker, zo dik dat er geen kans was op enig zicht op een albino pinguin, als die er al was. Ik geloof van wel, maar net zo echt als die ijsbergen.

28 februari 2006

Parissa



Het vak wereldmuziek, dat ik inmiddels heb afgerond, werkt nog een beetje na. Via een CD met muziekvoorbeelden maakten we kennis met muziek uit verschillende werelddelen. Ik werd onder meer zeer getroffen door de klassieke Perzische muziek, in het bijzonder zoals die door Parissa vertolkt wordt. Ik geef aan haar de voorkeur boven Sussan Deyhim, die in de viodeowerken van Shirin Neshat te zien is. Parissa is klassieker. Bij haar hoor je die typische stemtrillingen die eigen zijn aan de Perzische muziek.
Shooridah bestaat uit 2 CD's. Hij dateert uit 2003 en kreeg allerlei prijzen, terecht. Je moet er even aan wennen, deze muziek, maar dan kun je er helemaal in verzinken.
Als zangeres heeft zij een geschiedenis die getekend is door de Iraanse revoltie. Parissa (1950) studeerde zoals het daar gaat bij een meester, master Mahmoud Karimi. In de vroege jaren zeventig gaf ze al concerten. Vanaf 1979 kon ze echter niet meer in het openbaar zingen. Ze bleef studeren, schrijven en gaf privé-lessen. In 1995 begon ze weer op te treden, in het Westen uiteraard. De teksten die ze zingt zijn afkomstig van gedichten uit de 12e en 13e eeuw. Meer over haar op haar website www.parissa.org. Daar zijn ook muziekfragmenten te beluisteren.

04 februari 2006

Shirin Neshat

Gisteren ging de tentoonstelling van Shirin Neshat open in het Stedelijk. De locatie Post CS leent zich goed voor videowerken. Er worden 6 films getoond en het intensiveert de ervaring om er een aantal bij elkaar te zien. Een van de mooie films is Passage (2001), hierboven en hieronder. De muziek is van de Amerikaanse componist Philip Glass. Er zit een prachtige ritmiek in waarbij beeld en muziek in een wisselwerking met elkaar verkeren, bijvoorbeeld bij het beeld van de vrouwen die met hun handen een kuil graven.

Haar meest recente werken, Mahdokht (2004) en Zarin (2005), zijn de eerste twee delen van een beoogd vijfluik gebaseerd op de roman Women without Men (1989) van de in Iran verboden schrijfster Shahmush Parsipur. Het boek bevat de verhalen van vijf vrouwen die allen lijden onder de situatie waarin zij leven. Ieder van hen dreigt gek te worden of zelfmoord te plegen en loopt weg. Uiteindelijk ontmoeten ze elkaar in een tuin waar zij hun eigen gemeenschap vormen. Het boek was een klap in het gezicht van de Iraanse machthebbers ten tijde van Khomeini en werd verboden.

Neshat maakt prachtige beelden zoals hieronder in het badhuis (Zarin).

Biddende mannen, gesluierde vrouwen, het is allemaal heel intens en beeldend. Enerzijds zit er een enorme lading in de films, anderzijds toont ze rechtstreeks de schoonheid van het leven in een Islamitisch land, van de gesluierde vrouwen, de scheiding van mannen en vrouwen, het gezang van de oproep tot het gebed. Het is een wereld die wij geneigd zijn af te doen vanwege de ondrukte positie van de vrouw, het geweld van fundamentalisme, zonder naar de positieve kanten te kijken. Neshat klaagt niet alleen maar aan, ze toont ook een wereld waarnaar velen die hun land verlieten, met nostalgie terugverlangen.

27 januari 2006

De Roode Bioscoop


De Roode Bioscoop is een klein theater op het Haarlemmerplein.
Er wordt kleinschalig muziektheater gemaakt door onder andere Theatergroep Flint.


Op dit moment loopt er nog een prachtige voorstelling rond de poëzie van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. De voorstelling heet Korreltjie sand naar het gelijknamige gedicht:

Korreltjie korreltjie sand
klippie gerol in my hand
klippie gesteek in my sak
word korreltjie klein en plat
(fragment)

20 januari 2006

Simon Rattle

Voor het eerst in het gebouw van de Berlijnse Philharmonie. Een concert met Simon Rattle en de Tjechische zangeres Magdalena Kozena in Mahler 4. Thuisgekomen lezen we dat Sir Simon zijn (tweede) vrouw verlaten heeft om met La Kozena te gaan samenwonen. Er is inmiddels ook een baby Rattle. Tja!

19 januari 2006

Immendorf

De tentoonstelling van Immendorf in Berlijn was een feest. Er was een soort rood dorp gemaakt met huisjes, waarbij sommige een trap hadden zodat je naar boven kon om het dorp vanaf het dak te bekijken. De huisjes waren verbonden met rode lopers en aan en in de huisjes hingen de schilderijen.


Mijn favoriete schilderij was Café Flore.


Als je fotografeert ga je details zien die je anders niet opvallen, zoals dit mannetje aan de piano.

18 januari 2006

Mapping the Studio (Bruce Nauman)

Bruce Nauman heeft zijn studio gefilmd met infra-rood camera's vanuit zeven verschillende perspectieven. Deze zeven gezichtspunten worden in een verduisterde zaal op de muren rondom vertoond. In het midden staan enkele draaikrukken voor de kijkers.

Soms komt een lichtstraal op en verdwijnt weer. Hier en daar beweegt wat, iets kleins en iets groots. Het kleine blijkt een muis. Die is zo snel dat je hem nauwelijks ziet. Met een digitale camera is die niet te vangen.


Op verschillende schermen duikt een zwarte kat op. Soms schiet hij voorbij, soms blijft hij mijmerend zitten. Ik vang hem met moeite met de camera.


De subtitel van het werk is Fat Chance John Cage. Het werk is als de muziek van Cage. Er zijn omgevingsgeluiden gebruikt en het moment dat geluid te horen is, wordt door de kans (in dit geval de buitenwereld en de kat) bepaald. De kunstenaar heeft het verloop van het werk niet in de hand. Het is als een tekenaar die in slaap gevallen is, zijn inktpot valt om en er onstaan figuren. In het begin lijkt er of er niets gebeurt. Een saaie video-installatie? Nee, je moet blijven zitten en dan raak je gefascineerd, je wilt de kleinste beweging niet missen. Je ziet wat je normaal niet ziet, wat er in je huis gebeurt als je er zelf niet bent, hoe de kat in het donker beweegt. De relatie met John Cage heeft wellicht ook te maken met het werk 4.33 van Cage. Dat werk bestaat uit 4.33 minuten stilte. Maar stilte bestaat niet. Je hoort dus wat je niet hoort als er muziek is.

De installatie is nog tot 23 April te zien op de tentoonstelling Fast Nichts in de Hamburger Bahnhof in Berlijn. Het is een tentoonstelling van minimal artworks uit de collectie Flick. Daar is het nodige over te doen geweest, want Friedrich Christian Flick komt uit een familie die rijk geworden is aan de Tweede Wereldoorlog. Wat daarvan zij, het is een prachtige tentoonstelling in een prachtige expositieruimte.

08 januari 2006

Lomax en Leadbelly


De man met de sigaar (Lomax) en de man met de gitaar (Leadbelly).


Ik luister meer en meer naar andere klassieke zenders dan radio 4. De concertzender bijvoorbeeld. Afgelopen vrijdag hadden die een uur bluesmuziek van Leadbelly. Dat zei mij meteen wat.

In mijn boekje over wereldmuziek wordt Leadbelly (Huddie Ledbetter 1885 - 1949) beschreven als de icoon van de Amerikaanse volksmuziek zoals die bestond in de Afro-Amerikaanse cultuur van de 19e eeuw in de Zuidelijke staten van Amerika. Leadbelly kwam uit Louisiana, bespeelde de 12-snarige gitaar en had een repertoire van zo'n 500 liedjes.

Leadbelly bracht nogal wat jaartjes in de gevangenis door en daar werd hij ontdekt door John Lomax. De Lomax familie is ook zo'n begrip uit de wereldmuziek. John Lomax (1867 - 1948), Alan Lomax (1915) en Beth Lomax (1921) wijdden hun leven aan het verzamelen van Amerikaanse volksmuziek. John beheerde het archief van American Folk Song in de Library of Congress. Zijn werk vormde de basis voor de interpretatie van de blues en leidde tot de folk revival in de jaren 50. Lomax publiceerde zijn autobiografie onder de titel Advertures of a Ballad Hunter. Zoon Alan ging vaak met vader mee en raakte bevriend met Leadbelly. Hij nam muziek van hem op. Leadbelly heeft altijd de mythe opgehouden dat hij was vrijgelaten omdat gouverneur zijn lied Goodnight Irene zo mooi vond. Waarschijnlijk hebben ze hem laten gaan vanwege goed gedrag. Leadbelly kwam vrij midden in de depressie en er was weinig voor hem te doen. Lomax nam hem mee als opname assistent. Het was ook Lomax die hem naar New York bracht, waar zijn muziek een sensatie was.

Wie zijn muziek wil horen, hieronder een kort fragment en de uitzending van concertzender is ook nog te beluisten.

http://www.island.net/~blues/huddy1.wav

01 januari 2006